10 Raadsbesluit vervolg/+l wet bestuursrecht. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval de hoofdstukken drie en vier van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten). Artikel 3 Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, ligplaatsen en standplaatsen door het college van burgemeester en wethouders. Hier is niet voor de term "huisnummer" gekozen omdat bij een afgebakend terrein of ligplaatsen en standplaats niet kan worden gesproken van een "huis-nummer" Het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen raakt meer in zwang. Dit wordt mede veroorzaakt door een verzoek van het Ministerie van financiën aan de gemeenten om ligplaatsen en standplaatsen te nummeren in verband met de uitkering uit het Gemeentefonds. Bij het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen wordt gebruik gemaakt van het PTT-afgiftebestand. Aangeraden wordt evenwel aan elke lig- en standplaats een afzonderlijk nummer toe te kennen. Hierdoor kan namelijk worden voorkomen dat verschillende woonschepen of woonwagens op één afgiftepunt van de PTT hetzelfde nummer krijgen hetgeen tot gevolg heeft dat gemeenten financiële middelen uit het Gemeentefonds mislopen. Veelal bestaat een gebouw uit verschillende zelfstandige delen. Voor een goede bereikbaarheid in het kader van de dienstverlening (postbe zorging, brandbestrijding, politiehulp, ambulancediensten etcetera) is het noodzakelijk deze zelfstandige delen van een afzonderlijk huisnum mer te voorzien. De registratie van woonadressen in de GBA noodzaakt in de meeste gevallen al tot het afzonderlijk nummeren van deze delen. Daarnaast strekt het tot duidelijkheid bij de registratie van wonin gen, onder andere in het kader van de uitkering uit het Gemeentefonds, als aan deze delen nummers worden toegekend. De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot huisnummering bij burgemeester en wethouders kunnen indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook wederom in ieder geval de hoofdstukken drie en vier van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten). In het tweede lid is vastgelegd dat een object een door het college van burgemeester en wethouders toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers en objecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers, die door het college van burgemeester en wethouders zijn toegekend, ook ter plaatse zijn terug te vinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 238