2 Raadsbesluit vervolg/ 56 Artikel 2 Belastbaar feit 1. Onder de naam "Baatbelasting binnenstad" wordt in de vorm van een heffing ineens een belasting geheven terzake van de onroerende zaken, gelegen in de gemeente binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 juli 1996 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voor zieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met mede werking van het gemeentebestuur. 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten: a het aanleggen van sierbestrating inclusief het aanpassen van de sierbestrating op bestaande voorzieningen; b het aanleggen van openbare verlichting en voorzieningen voor (de aansluiting van) feestverlichting,- c het tot stand brengen van groenvoorzieningen in de voetgangersge bieden; d het aanbrengen van straatmeubilair en brandkranen. Artikel 3 Belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Artikel 4 Maatstaf van heffing 1. De maatstaf van heffing is het aantal vierkante meters maximaal bebouwbare oppervlakte van de onroerende zaak vermenigvuldigd met de bestemmingsfactor, als bedoeld in het derde lid, met de voorzie ningenfactor, als bedoeld in het vierde lid, en met de liggings factor, als bedoeld in het vijfde lid. De uitkomst wordt naar beneden afgerond op volle vierkante meters. 2Tot de maximaal bebouwbare oppervlakte van een onroerende zaak wordt gerekend de kadastrale oppervlakte van een onroerende zaak, voorzover deze oppervlakte volgens het bestemmingsplan mag worden bebouwd Indien een onroerende zaak niet is gelegen op de begane grond, wordt de maximaal bebouwbare oppervlakte gesteld op die van de laagste bouwlaag van die onroerende zaak. 3. De bestemmingsfactor is voor onroerende zaken, welke ingevolge het bestemmingsplan de bestemming hebben van:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 333