8 Raadsbesluit vervolg/^6 drukkelijk rekening gehouden. Waar nodig zal bij de artikelgewijze toelichting hierop nog verder worden ingegaan. B. Artikelgewijze toelichting. Artikel 1: Begripsomschrijvingen. Onroerende zaakom misverstanden bij het bepalen van het belastingob ject te voorkomen is in dit artikel onder meer een omschrijving van het begrip onroerende zaak opgenomen. De baatbelasting is een belasting met een objectief en zakelijk karakter. Het is daarom niet toegestaan subjectieve (gebruiks)omstan digheden van invloed te doen zijn op de objectafbakening. In deze verordening is voor wat betreft de objectafbakening aanslui ting gezocht bij de jurisprudentie: voor de vraag of sprake is van een onroerende zaak wordt het criterium gehanteerd of de onroerende zaken naar hun aard in het economische verkeer als zelfstandige eenheden kunnen worden aangemerkt (Hof den Bosch, 9 juli 1960, BNB 1961/212 en Hof den Bosch, 25 april 1988, Belastingblad 1988, blz. 622). Hierbij wordt belangrijke waarde toegekend aan de vraag of onroerende zaken afzonderlijk vervreemd kunnen worden met behoud van hun waarde. Dus zowel kadastrale maatstaven als in de jurisprudentie gehanteerde criteria spelen een belangrijke rol. Met betrekking tot het bestemmingsplan dient te worden opgemerkt dat sprake is van het door de gemeenteraad op 23 november 1995 vastge stelde (en niet onherroepelijke) bestemmingsplan. De in dit bestemmingsplan gehanteerde begrippen worden ook in deze verordening baatbelasting gebruikt. Waar in het bestemmingsplan het begrip in artikel 1 van de voorschriften nader is gedefinieerd, geldt deze begripsbepaling ook in de verordening baatbelasting. Omdat echter de begrippen begane grond en bouwlaag niet worden gedeti neerd in het bestemmingsplan, is dit in de verordening baatbelasting wel gebeurd. Artikel 2: Belastbaar feit. Gebate gebied Via artikel 2 maakt de kaart waarop het gebate gebied is aangegeven deel uit van de belastingverordening. De kaart dient te worden gewaar merkt ten bewijze dat zij behoort bij het besluit van de gemeenteraad, waarbij de belastingverordening is vastgesteld. Door het in kaart brengen van het belastinggebied maakt de gemeente kenbaar welke onroerende zaken door de getroffen voorzieningen binnen het gebate gebied vallen en derhalve zijn of worden gebaat. De gebate onroerende zaken zijn alle gelegen binnen het op de tekening behorende bij het raadsbesluit van 2 juni 1994 (Bekostigingsbesluit herinrichting binnenstad 1994) aangegeven gebied. De maximale begren zing wordt gevormd door de buitengrenzen van de onroerende zaken, direct grenzend aan de heringerichte straten/pleinen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 339