12
Raadsbesluit vervolg/ 56
De in het bestemmingsplan opgenomen bestemmings- en/of differentiatie-
vlakken bieden niet overal dezelfde bebouwings- en gebruiksmogelijkhe
den: zo rust binnen de bestemming "Centrumdoeleinden" (C) op sommige
onroerende zaken op de verdieping (tweede bouwlaag) uitsluitend een
woonbestemming (differentiatievlak 1) en zijn bij andere onroerende
zaken (dif f erentiatievlak 2 en 3) ook bedrijfsactiviteiten (in casu
detailhandel en/of horeca) mogelijk op de verdiepingen.
Bij het bepalen van de bestemmingsfactoren is rekening gehouden met de
verschillende bebouwings- en gebruiksmogelijkheden. De bestemmings-
c.q. differentiatievlakken, waar ook op de verdiepingen bedrijfsmatige
activiteiten (detailhandel/horeca etc.) mogen plaatsvinden, krijgen
een hogere factor als die bestemmings-/differentiatievlakken, waar op
de verdiepingen alleen de bestemming "wonen" rust. Hiermee worden de
verschillen in profijt tussen de verschillende bestemmings- en/of
differentiatievlakken tot uitdrukking gebracht.
De mogelijkheid om ook op de verdiepingen bedrijfsmatige activiteiten
te ontplooien (detailhandel en/of horeca) betekent geen 100% verhoging
van de factor voor alleen bedrijfsmatige activiteiten op de begane
grond. Rekening is gehouden met de in het bestemmingsplan opgenomen
(beperkte) bouwdiepte voor verdiepingen en met het gegeven dat de
baatwerking van de voorzieningen afneemt naarmate sprake is van
meerdere bouwlagen voor een onroerende zaak. De baatwerking voor een
derde of hogere bouwlaag wordt als verwaarloosbaar aangemerkt
Aangezien volgens het bestemmingsplan in alle onroerende zaken binnen
alle bestemmingsvlakken een onderbouw (kelder/split-level) is toege
staan, is in de wegingsfactoren aan dit facet geen onderscheidende
kracht toegekend. Onroerende zaken, gelegen in uitsluitend de onder
bouw, worden niet in de heffing betrokken. In de praktijk komen deze
momenteel niet voor.
Omdat door verticale splitsing onroerende zaken zijn c.q. kunnen
ontstaan, welke uitsluitend zijn gelegen op de begane grond of op een
verdieping, is een tabel opgenomen met diverse factoren voor de
onroerende zaken, waarboven of -onder wel c.q. geen andere onroerende
zaken zijn gelegen. Zo is voor de bestemming Centrumdoeleinden,
differentiatie 1, waar op de verdiepingen ingevolge het bestemmings
plan alleen mag worden gewoond, de factor voor een onroerende zaak,
gelegen op de begane grond met daarboven andere onroerende zaken: "1".
Voor een op de verdieping gelegen onroerende zaak binnen dit differen-
tiatievlak wordt gelet op de bestemming de factor 0 toegepast. Indien
geen sprake is van verschillende door horizontale splitsing ontstane
onroerende zaken, is de integrale factor in dit voorbeeld 1.
vierde lid:
Naast de bestemmingsfactor wordt een "voorzieningenfactor" gehanteerd.
In het algemeen wordt in het gebied dat uitsluitend toegankelijk is
voor voetgangers een hoger kwaliteitsniveau van voorzieningen (met
name natuurstenen tegels) gerealiseerd dan in de overige straten. Dit
is aanleiding om voor de onroerende zaken welke zijn gelegen aan de
straten waarin voorzieningen met een lager kwaliteitsniveau zijn