13 Raadsbesluit vervolg/ 56 aangebracht een correctie met een voorzieningenfactor toe te passen. Voor onroerende zaken, welke zowel grenzen aan een straat in het voetgangersgebied als aan een straat welke niet in het voetgangersge bied is gelegen wordt een voorzieningenfactor "1" toegepast, omdat gebruik gemaakt kan worden van de voorzieningen in het voetgangersge bied! Op de tekening zijn de straten waarin andere voorzieningen zijn aangebracht dan bv natuurstenen tegels groen of blauw ingekleurd. Op onroerende zaken, welke zijn gelegen aan een "groene" straat en welke tevens grenzen aan een niet heringerichte straat, wordt de voorzienin genfactor 0,6 toegepast. In de blauw ingekleurde straten/stegen is voor de bestrating geen gebruik gemaakt van natuursteen. Vanwege het kwaliteitsverschil is het gerechtvaardigd om hier een voorzieningen factor van 0,4 te gebruiken. vijfde en zesde lid: Indien een onroerende zaak uitsluitend aan een niet heringerichte straat is gelegen, is er geen sprake van een gebate onroerende zaak. Er zijn echter ook onroerende zaken welke tegelijk grenzen aan herin gerichte straten en niet heringerichte straten. Indien sprake is van op hoeken van een ingerichte en niet-ingerichte straat gelegen onroe rende zaken, wordt geen liggingsfactor toegepast, omdat deze onroeren de zaken in dezelfde situatie verkeren als onroerende zaken, welke maar met één zijde zijn gelegen aan de (heringerichte) straat, en met de andere zijden grenzen aan andere onroerende zaken. Er is echter ook een beperkt aantal onroerende zaken, welke grenzen aan twee straten, waarvan de één is heringericht en de ander niet, terwijl deze onroe rende zaken tegelijkertijd worden doorsneden door bestemmings- c.q. differentiatiegrenzen. Het is gerechtvaardigd om in deze gevallen een liggingsfactor toe te passen voor het gedeelte, dat ligt aan de niet heringerichte ConcordiastraatHierbij wordt in ogenschouw genomen dat de onroerende zaak in totaliteit baat heeft van de voorzieningen, aangebracht in de straat, waaraan ze aan de ene kant grenst, maar dat de baatwerking voor het bestemmings-/differentiatievlak dat grenst aan een niet heringerichte straat zeer gering is. Buiten deze situaties komt het bij een beperkt aantal onroerende zaken voor dat de bestemmings- c.q. differentiatiegrenzen door de onroerende zaak lopen. In deze gevallen wordt de oppervlakte van de onroerende zaak gesplitst naar rato van de bestemmings-/differentiatievlakken, eventueel gecorrigeerd per deel met van toepassing zijnde factoren, waarna de som van de delen de heffingsgrondslag vormt. Zevende lid: Bij de bestemming "gemengde doeleinden, differentiatie 2" wordt als heffingsgrondslag gehanteerd maximaal 150 m2 omdat ingevolge het bestemmingsplan deze bestemming in hoofdzaak is aangewezen voor niet- bedrijfsmatige functies. Op de begane grond zijn echter tot een maximum (bedrijfsvloer)oppervlakte van 150 m2 maatschappelijke en culturele voorzieningen, ateliers, galeries, expositieruimtes e.d.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 344