15
Raadsbesluit vervolg/ 56
zaken. De Hoge Raad heeft in het verleden beslist dat de baatbelasting
bij het opsplitsen van het belastbare object op het desbetreffende
perceel blijft rusten (Hoge Raad 30 maart 1988, Belastingblad 1989,
blz 182) Het ging in dit arrest om de aanleg en verbetering van een
weg. Als maatstaf van heffing werd de oppervlakte gehanteerd. Een
gebaat perceel werd na verloop van jaren voor een deel verkocht,
waardoor het deel dat de oorspronkelijke eigenaar behield niet langer
aan de weg lag. De Hoge Raad besliste dat de baatbelasting welke
rustte op het gehele oorspronkelijke perceel is blijven rusten op het
daarvan afgesplitste perceel, ook al zou dit perceel niet langer
gebaat zijn door de getroffen voorzieningen! Het artikellid is zodanig
geredigeerd dat bij splitsing het totaal van de heffingseenheden na
splitsing niet hoger of lager is dan vóór splitsing.
Artikel 7: Wijze van heffing.
Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belas
tingen worden geheven bij wege van aanslag, voldoening op aangifte of
op andere wijze. In deze verordening is gekozen voor de heffing bij
wege van aanslag.
Artikel 8: Kwijtschelding.
Het karakter en doel van de baatbelasting (profijtheffing/bijdrage in
kosten van aanleg voorzieningen) alsmede het feit dat geheven wordt
van de zakelijk gerechtigden van onroerende zaken vormen redenen om de
mogelijkheden tot het verlenen van kwijtschelding bij deze belasting
soort niet te benutten. In de gemeentelijke kwijtscheldingsregeling is
opgesomd van welke belastingen kwijtschelding kan worden verleend. Nu
er een nieuwe belasting gaat worden geheven, verdient het aanbeveling
om rechtstreeks in de verordening een bepaling op te nemen dat terzake
van de baatbelasting geen kwijtschelding mogelijk is.
Artikel 9: Machtiging tot overdracht van bevoegdheden.
In artikel 25 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) juncto
artikel 231 van de Gemeentewet is bepaald dat het college van burge
meester en wethouders in beginsel binnen een jaar na ontvangst van het
bezwaarschrift uitspraak doet. Met schriftelijke toestemming van de
raad kan deze termijn voor ten hoogste één jaar worden verdaagd. Het
eerste lid delegeert deze bevoegdheid van de raad aan het college van
burgemeester en wethouders.
In artikel 232 van de Gemeentewet is aan de raad de bevoegdheid
gegeven om in de belastingverordening het college van burgemeester en
wethouders te machtigen om bevoegdheden met betrekking tot de uitvoe
ring van enige wettelijke bepaling inzake de heffing en invordering
van gemeentelijke belastingen over te dragen aan één of meer gemeen
teambtenaren. In de gemeente Breda zijn een aantal van deze bevoegdhe
den door het college gedelegeerd aan het hoofd van de afdeling belas
tingen.
Artikel 10: Verzending van aanslagen.