RAADSVOORSTEL vervolg /66
Bij de invoering van de Wvg zijn beperkende regels gegeven ten aanzien van
de mogelijkheden van het vragen van een eigen bijdrage, resp. het afstemmen
van een financiële tegemoetkoming op het inkomen. Deze regels lieten nog
voldoende ruimte voor het vragen van eigen bijdragen:
- voor minima werd het eigen aandeel in de kosten beperkt tot 186,-.;
- voor modale inkomens werd dat aandeel beperkt tot 500,-.
Per 1 april 1996 zullen deze regels worden aangepast naar aanleiding van de
landelijke evaluatie in 1995. Hiertoe is onlangs de Regeling inzake
financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg gewijzigd (Stcrt. 96/18,
d.d. 25-1-1996)De nieuwe regels zullen het vragen van eigen bijdragen
zeer sterk begrenzen.
Op de eerste plaats wordt geen mogelijkheid meer gelaten voor het vragen
van een eigen bijdrage voor rolstoelen. De eigen bijdrage voor andere
verstrekkingen in natura wordt beperkt tot een inkomensonafhankelijk bedrag
van 100-
Daarnaast worden de draagkrachtregels aangescherpt, hetgeen tot gevolg zal
hebben, dat nog maar met een zeer beperkt deel van het inkomen rekening
gehouden mag worden. De Wvg-draagkracht wordt beperkt tot een kwart van de
draagkracht voor de verlening van bijzondere bijstand, hetgeen een halve
ring van de huidige mogelijkheid betekent. Voor gehandicapten met een
inkomen tot modaal (1,5 maal het minimum) zal de draagkracht beperkt
blijven tot 100,-. Bij de vaststelling van de draagkracht moet ook
rekening worden gehouden met kosten, die uit de handicap voortvloeien (in
Breda is naar aanleiding van de lokale evaluatie 1995 reeds besloten om
voor deze groep de draagkracht op nihil te stellen)
Deze op handen zijnde wijzigingen hebben aanleiding gegeven om reeds nu af
te zien van het vragen van een eigen bijdrage voor natura-verstrekkingen
(bruikleenvoorzieningen)
In beschouwing genomen, dat de maximale bijdrage voor bruikleenhulpmiddelen
(m.u.v. een rolstoel) wordt beperkt tot 100,- en gelet op de kosten,
verbonden aan het innen van de eigen bijdrage, wordt het vragen van een
eigen bijdrage niet meer voldoende doelmatig geacht.
De afstemming op het inkomen van financiële tegemoetkomingen wordt beperkt
tot inkomens hoger dan 1,5 maal het minimum.
Relatie met bijstand
Tenslotte is bij het voorstel rekening gehouden met het gewijzigde draag-
krachtbeleid voor de bijzondere bijstand en de gewijzigde Algemene bij
standswet
Wij hebben besloten om met ingang van 1 januari 1996 niet langer het
drempelbedrag en één draagkrachtpercentage (30%) te hanteren. Gelet op de
wettelijke regels, die een relatie met de draagkracht voor bijzondere
bijstand leggen, zijn de nieuwe bijstandsregels van invloed op het Wvg-
draagkrachtbeleid, i.e. vooral voor de inkomens boven modaal. Ook daarmee
is in het voorstel rekening gehouden.
De nieuwe Algemene bijstandswet kent een nieuwe normensystematiek. Het
Bijstandsbesluit landelijke normering (BLN) is met ingang van 1 januari
1996 ingetrokken. Dit is voor de verordening relevant, in verband met de
relatie tussen het begrip 'norminkomen' en de van toepassing zijnde
bij standsnorm
Gewijzigde verordening
Samengevat bevat de voorgestelde verordening de volgende wijzigingen:
1. Definities: bij het inkomensbegrip (art. 1.1, derde lid) is 'het
toepasselijke bedrag Bijstandsbesluit landelijke normering' vervan
gen door 'het genormeerde bijstandsbedrag'.
De definities van draagkrachtruimte' en 'draagkracht' zijn in artikel
1.1 vervallen. Deze zijn uitgewerkt in het nieuwe artikel 5.1.
2. Bij de vervoersvoorzieningen zijn niet langer overgangsbepalingen
opgenomen: aan de in de verordening 19 94 opgenomen bepalingen kunnen
per 1 januari 1996 geen rechten meer ontleend worden, aangezien het
daarin opgenomen overgangsrecht met ingang van die datum eindigt.
3. De draagkrachtbepalingen (art. 5.1) zijn gewijzigd:
de draagkracht voor gehandicapten met een inkomen tot 15 maal het
minimum is op nihil gesteld, mede gelet op het afzien van het drem
pelbedrag bij de verlening van bijzondere bijstand;
de draagkracht voor gehandicapten met een inkomen tussen 1,5 en 2
2
AÜ