6 Raadsvoorstel vervolg/ 73 De verhoging van de totale restauratiekosten met 2.740.000,- ten opzichte van het raadsvoorstel de dato 25 september 1995 wordt veroorzaakt door de (voorlopig) toegerekende B.T.W. over fase 3 en de binnenmonumenten. Consequenties JURIDISCH De onzekerheid over de rijkssubsidie maakt het noodzakelijk dat de thans in het geding zijnde gemeentelijke investeringsgelden onder voorwaarden in de vorm van een voorlopige subsidie aan de Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk wordt verstrekt. Mocht namelijk het totaal van de beschikbare middelen de door de gemeente aanvaardbare kosten overschrijden, dan dienen de restantmiddelen onverwijld aan de gemeente ten goede te komen, opdat deze middelen elders voor monumen ten kunnen worden ingezet. Over de voorwaarden heeft overleg met de Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk plaatsgevonden. De stichting gaat accoord met de in de ter visie gelegde bijlage I gestelde voorwaarden. Daarnaast moet geconstateerd worden dat ten behoeve van de exploitatie van de toren er geen overeenkomst tussen de gemeente en de Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk bestaat. Uw raad wordt verzocht om het college te machtigen de bestaande situa tie in een overeenkomst met de stichting te bestendigen en daaraan tevens de restauratieverplichting door de stichting te koppelen. De restauratie van de Grote Kerk is door de omvang, organisatie, juri disch kader en financiële dekking niet onder te brengen in de subsi dieverordening Bouwen en Wonen. Uw raad wordt geadviseerd om deze verordening op dit voorstel niet van toepassing te verklaren. FINANCIEEL Zoals reeds in dit voorstel is verwoord wordt de financiële dekking voor 3 min. gevonden in het gemeentelijk investeringsplan 1996-1998. Aangezien uw raad uitsluitend over 1996 de middelen heeft toegekend, wordt thans gevraagd de investeringsvolumes 1997 en 1998 als pré prioriteit aan te merken. De middelen worden daarbij onttrokken aan de investeringsreserve. De Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk zal voor een bedrag van 300.000,- aan dekking zorgdragen. De investering ad 3.300.000,- bestaat uit de volgende onderdelen: een subsidie van 30.000,- aan de Victor de Stuerstichting als bijdrage voor het cultuurhistorisch onderzoek van de kerk; - een gemeentelijk investeringsbedrag van 30.000,- (inclusief B.T.W.) ten behoeve van het projektmanagement

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 458