3
Raadsvoorstel vervolg/ 80
- het bestemmingsplan Heilaar-Steenakker is nog niet onherroepelijk;
- de bestemmingen zijn volgens de plankaart uiterst globaal van
karakter en een deugdelijk uitwerkingsplan ontbreekt;
- de z.g. vlekkenbestemmingen kunnen niet als grondslag dienen voor
een onteigening, omdat deze vage bestemmingen eerst inzichtelijk
behoren te worden gemaakt middels de ter visie te leggen gedetail
leerde uitwerkingsplannen, op grond waarvan beoordeeld kan worden
welke eindbestemming op de diverse hierbij in het geding zijnde
gronden komt te rusten en tegen welke uitwerkingen bezwaren kunnen
worden ingediend;
- de uitwerkingen van de globale bestemmingen zullen op een groot
aantal onderdelen afwijken van de aanvankelijke uitwerkingssugges
ties;
- er is daardoor sprake van rechtsonzekerheid, zodat het nog niet
vigerende globale bestemmingsplan niet als basis voor een onteige-
ningsbesluit kan en mag dienen;
- de onteigening voor de gronden gelegen in het bestemmingsplan Hei-
laar-Steenakker is zeer prematuur. De aldaar geplande kantoorbebou
wing zal, gezien de slechte marktontwikkelingen voor deze categorie
objecten, niet voor 2002 worden verwezenlijkt. Er is derhalve geen
dringende reden tot onteigening;
- de onderhandelingen over de verwervingen zijn tot nu toe van margi
nale betekenis geweest;
- de gemeente heeft de schadebegrotingen welke door zijn cliënten zijn
verschaft tot nu toe niet serieus genomen. Naar het oordeel van zijn
cliënten zijn er van gemeentewege ongenoegzame onderhandelingen
gevoerd, waardoor niet vaststaat dat uitsluitend middels onteigening
de onroerende zaken aan cliënten zouden kunnen worden ontnomen.
Reactie
Allereerst wordt opgemerkt dat buiten de te onteigenen percelen en
perceelsgedeelten en opstallen, de eigenaren ook eigendom hebben in
het bestemmingsplan Westerpark, waarvoor uw raad ook een onteigenings-
voorstel wordt voorgelegd.
De eerste kontakten met de heren Van Eggermond dateren van 29 januari
1991. De diverse opnames ten behoeve van de taxatie van de schadever
goeding hebben aansluitend in het najaar van 1991 plaatsgevonden.
Namens de familie Van Eggermond werd door reclamant middels een
schrijven van 21 maart 1991 verzocht om een vervangend bedrijf ter
grootte van 5 ha. in Prinsenbeek waarop 3,5 ha. kassenbouw mogelijk
was, inclusief de mogelijkheid tot bouw van 2 woningen alsmede be
drijfsgebouwen. Tevens werd een schadevergoeding gevraagd op basis van
liquidatie van het bedrijf van de heer A.B. van Eggermond en verplaat
sing van het bedrijf van de heer J.J.A. van Eggermond.
Gebleken is in de loop der jaren, dat het vinden van een vervangende
locatie met mogelijkheden voor kassenbouw buiten de daarvoor aangewe
zen concentratiegebieden voor glastuinbouw moeilijk c.q. onmogelijk