4 Raadsvoorstel vervolg/ 80 is. De bouw van kassen is in deze regio geconcentreerd in gebieden zoals de Plukmadese Polder en Zevenbergen. Naar de mening van reclamant zijn deze locaties te ver gelegen van de Bredase veiling en is de zgn. "koude-grond tuinbouw" aldaar niet mogelijk. Opgemerkt zij hierbij dat de huidige bedrijven van reclamanten hoofdzakelijk geënt zijn op "koude-grond tuinbouw". Bij brief van 3 april 1991 is aan reclamant bericht dat deze eis moeilijk te realiseren zou zijn. Van gemeentewege zijn de cliënten van reclamant in het verleden op vervangende locaties geattendeerd, zoals b.v. aan de Sprundelsebaan te Breda en de Overveldsestraat in Prinsenbeek. Hierop was echter de bouw van kassen in de gewenste oppervlakte niet mogelijk. Na de opnames zijn er van beide bedrijven taxaties gemaakt die met reclamant omstreeks november 1991 zijn besproken. De verschillen tussen partijen waren dermate groot dat er nog een gesprek heeft plaatsgevonden met een derde deskundige over de te hanteren uitgangs punten. Met name gold dit de voorstrookwaarde van de gronden gelegen aan de Ettensebaan, de herbouwwaarde en de liquidatie van het bedrijf van de heer van A.B. van Eggermond. Deze gesprekken hebben geen resultaat opgeleverd en door reclamant werd gepersisteerd bij de post winstderving wegens uitstel van de kassenbouw, een vervangend bedrijf van 5 ha. waarop de bouw van 3,5 ha. kassenbouw mogelijk is en de voorstrookwaarde. (In de berekening van reclamant werd o.a. het bedrijf van de heer A.B. van Eggermond geliquideerd hetgeen tot een hogere schade leidt). Begin 1994 is nog uitvoerig gesproken over de waarderingen hetgeen echter weer niet tot een positief resultaat heeft geleid. Vervolgens heeft de gemeente begin 1995 nogmaals een aanbieding gedaan in de vorm van een uitgebreid taxatierapport van maart 1995. Vervolgens is op 12 oktober 1995 een schriftelijk aanbod gedaan. Door reclamant werd hierop gereageerd bij brief van 5 november 1995, waarbij vastgehouden werd aan het beschikbaar komen van 5,5 ha. tuinbouwgrond waarop de bouw van 3,5 ha. kassenbouw is toegestaan. Bij brief van 19 december 1995 is reclamant geïnformeerd waarom zijn eisen niet kunnen worden ingewilligd en dat de uiteindelijke schade vergoeding aldus in geld zal moeten worden bepaald. Daartoe zijn de nodige voorstellen door de gemeente gedaan, echter zonder resultaat. Wij zijn de mening toegedaan gezien het vorenstaande dat van gemeente wege alle mogelijke inspanningen zijn gedaan om tot overeenstemming te komen Met betrekking tot de zienswijze over te maken uitwerkingsplannen merken wij op, dat het bestemmingsplan Heilaar-Steenakker voor dit gedeelte van het plangebied een globaal eindplan is waarbij een directe bouwtitel geldt, zodat er geen uitwerkingsplannen gemaakt behoeven te worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 505