2 Raadsvoorstel vervolg/81 ring van het bestemmingsplan Westerpark mogelijk te maken. Met enkele eigenaren is evenwel tot op heden geen overeenstemming bereikt. In het bestemmingsplan hebben de te onteigenen percelen en perceelsge deelten met bijbehorende opstallen de bestemmingen "Woongebied Wo", "Wijkgroen Wg" en "Verkeersdoeleinden V". Op de tekening nr. 62407* zijn de te onteigenen percelen c.q. per ceelsgedeelten in grijs of gearceerd aangegeven. Op dit gedeelte van het bestemmingsplan is de realisering van ca. 250 woningen voorzien. Omdat naar verwachting met voornoemde eigenaren geen overeenstemming bereikt zal kunnen worden over de verwerving van hun percelen en perceelsgedeelten en opstallen is het onteigeningsplan Westerpark opgesteld Met ingang van 11 december 1995 heeft dit onteigeningsplan gedurende vier weken ter inzage gelegen. Van deze nederlegging is overeenkomstig wettelijk voorschrift openbare kennisgeving gedaan. Binnen de daarvoor in de wet aangegeven termijn is een zienswijze* ingekomen van Onteigeningsadviesbureau De Boer B.V., als gemachtigde van de heer J.J.A. van Eggermond, Zuilenstraat 83 en A.B. van Egger- mond, Zuilenstraat 107 te Breda. De zienswijzen van de heer A.B. van Eggermond, vader, en J.J.A. van Eggermond, zoon, zullen voor zover deze betrekking hebben op het onderhavige onteigeningsplan Westerpark, als één zienswijze worden behandeld. Zienswij ze Reclamant stelt bezwaar te hebben tegen het voorgenomen onteigenings plan zoals dat ter visie heeft gelegen om de navolgende redenen: - de op de tekening nr. 62407 vermelde grondplannummers 1 t/m 4 zijn eigendom van cliënten; - de gronden zijn bebouwd met een woning en bedrijfsruimte, terwijl aldaar door cliënten een tuinderij wordt geëxploiteerd, die zij willen voortzetten; - het bestemmingsplan Westerpark is nog niet onherroepelijk; - de bestemmingen zijn volgens de plankaart uiterst globaal van karakter en een deugdelijk uitwerkingsplan ontbreekt; - de z.g. vlekkenbestemmingen kunnen niet als grondslag dienen voor een onteigening, omdat deze vage bestemmingen eerst inzichtelijk behoren te worden gemaakt middels de ter visie te leggen gedetail leerde uitwerkingsplannen, op grond waarvan beoordeeld kan worden welke eindbestemming op de diverse hierbij in het geding zijnde gronden komt te rusten en tegen welke uitwerkingen bezwaren kunnen worden ingediend; - de uitwerkingen van de globale bestemmingen zullen op een groot aantal onderdelen afwijken van de aanvankelijke uitwerkingssugges-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 510