4 Raadsbesluit vervolg/ 83 behoud van de arbeidsduur en onder doorbetaling van 95% van de bezoldiging. De bezoldiging wordt voor 95% doorbetaald tot de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ambtenaar de leeftijd ingevolge artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Vut- wet heeft bereikt. Indien de ambtenaar geen gebruik maakt van de mogelijkheid tot volledig uittreden wegens het bereiken van de Vut-gerechtigde leeftijd, wordt met ingang van de dag waarop de uitkering krachtens de Vut-wet zou zijn betaald, indien wel van deze mogelijkheid gebruik zou zijn gemaakt, 50% van de bezoldiging doorbetaald. Het verzoek van de ambtenaar kan slechts worden geweigerd indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders sprake is van een organisatorisch belang. De ambtenaar heeft te allen tijde het recht op grond van hem moverende redenen het verzoek van het college van burgemeester en wethouders te weige ren. 2. a. Ten aanzien van de ambtenaar waarvan de werktijd reeds met een vijfde is teruggebracht ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, is het bepaalde in het eerste lid van overeenkom stige toepassing, met dien verstande dat voor "95%" gelezen dient te worden: 82,5%. De werktijd van de ambtenaar, die reeds met een vijfde deel is teruggebracht op grond van het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, wordt tot de helft teruggebracht, uitgaande van de omvang van de aanstelling, zoals die gold op de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van de vermindering van de werktijd ingevolge artikel 5:1. b. Ten aanzien van de ambtenaar, waarvan de werktijd voor 1 april 1995 is teruggebracht ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, geldt dat deze ambtenaar tot 1 mei 1996 kan verzoeken om in aanmerking te komen voor de 60-jarigenrege ling. Indien het verzoek tot vermindering van de werktijd is inge willigd, wordt de doorbetaling van de bezoldiging met ingang van 1 mei 1996 teruggebracht tot 90%. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, met dien ver stande dat voor "95%" gelezen dient te worden: 82,5%. 3. Onder diensttijd als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de diensttijd als omschreven in artikel 3, tweede en derde lid van de Vut-wet 4. Wanneer de betrokkene inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt verstaan een uitkering krachtens de Algemene arbeidsongeschiktheidswet, of bedrijf, ter hand genomen op of na de dag waarop de werktijd met de helft is teruggebracht dan wel schriftelijk is medegedeeld dat het verzoek tot het terugbrengen van de werktijd, bedoeld in het eerste of tweede lid, is ingewilligd, worden die inkomsten in mindering gebracht op de door te betalen bezoldiging over de maand waarop deze inkomsten betrekking hebben of geacht kunnen worden betrek king te hebben met dien verstande dat het percentage van de door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 531