Gemeente Breda
m
Raadsvoorstel 1996/ 90
Registratienummer 968000225
Dienst/afdeling SAW/SZ
Aantal bijlagen
Betreft: Cliëntenparticipatie
Inleiding
Zoals bekend funktioneerde in Breda een cliëntenraad, welke raad
in het kader van een experiment was ingesteld.
In 1995 is deze raad niet meer bijeen geweest, nadat in 1994 het
funktioneren van de raad sterk verminderde. Geconstateerd moet
worden, dat een cliëntenraad, zoals die tot nu tot bestaat, niet
beantwoord aan de verwachtingen. Dit hangt mede samen met de
samenstelling van de raad, die naast een voorzitter en 3 leden van
vertegenwoordigende organisaties bestond uit 3 individuele leden.
Het verloop in de raad was dan ook groot. Momenteel heeft de raad
in het geheel geen leden meer.
Voorstel
1. De cliëntenraad op te heffen;
Motivering
In het wetsvoorstel tot herinrichting van de Algemene Bijstandswet
was een bepaling opgenomen, waarbij de gemeente werd verplicht tot
het instellen van een beleidscommissie, welke burgemeester en
wethouders diende te adviseren omtrent algemene zaken de uitvoe
ring van de wet betreffend. Voorzien werd in enerzijds een ver
plichte samenstelling en juist met het oog op cliëntenparticipatie
anderzijds in een bevoegdheid om de commissie nader in te vullen.
Deze bepaling werd uiteindelijk niet in de wet opgenomen, waarbij
de wetgever er vanuit ging dat cliëntenparticipatie in de meeste
gemeente gestalte had gekregen of alsnog zou krijgen.
Cliëntenparticipatie in relatie tot de Algemene bijstandswet dient
in het algemeen onderschreven te worden, gelet op het belang van
de burgers van Breda, die aangewezen zijn op een uitkering op
grond van die wet
Deze participatie zal echter van een goede kwaliteit dienen te
zijn, terwijl voorts duidelijk moet zijn welke de taak zal zijn.
Beweegt een dergelijke organisatie zich op beleidsniveau, op de
uitvoering of op beiden. Ten aanzien van de cliëntenraad was dit
niet altijd duidelijk als gevolg waarvan men teleurgesteld kon
raken, gelet op de verwachtingen en de taakopvatting.
Eerder zijn met organisaties gesprekken gevoerd over een in te
stellen vorm van cliëntenpartiipatiedoch deze hebben nog niet
tot resultaat geleid. Met name speelden daarbij de onderlinge
relaties c.q. het verbreken daarvan een rol, terwijl daarnaast