geestelijkgestoordedrugverslaafden, verslaafden metzwaar criminele en/of agressieve levenswijze, verslaafde dak- en thuislozen en zwerfjongeren enpoly-gebruikersHet gemeenschappelijk kenmerk van deze groepen is dat hierbij de verslavingsproblematiek veelal niet op zichzelf staat maar gerelateerd is aan problemen van andere aard, zoals psychiatrische aandoeningen, leefstijlen, gezond heidsproblemen en/of sociale achterstandssituaties. Dergelijke groepen vragen een andere aanpak en daarom is zorgvernieuwing noodzakelijk. De regering geeft de hoogste prioriteit aan: - vernieuwing van de preventie; - betere afstemming tussen verschillende vormen van zorg; - differentiatie van het intramurale zorgaanbod; - betere aansluiting van de intramurale en ambulante zorg op het verblijf in penitentiaire inrichtingen (de dwang- en drang-projecten); - experimentele verstrekking van heroïne op medische indicatie. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal met de geïnteresseerde gemeentebesturen in overleg treden om vast te kunnen stellen waar een of meer kleinschalige experimenten kunnen worden opgezet. Hiervoor wordt geld ter beschikking gesteld. Bovendien is er tijdens de behandeling van de Drugsnota in de Tweede Kamer een motie aangenomen om een onderzoek te doen naar de effectiviteit van de klinische en ambulante verslavingszorg. 2. Task Force Veiligheid en verslavingszorg Naar aanleiding van een voornemen uit de Drugsnota is met ingang van 4 oktober 1995 een InterbestuurlijkeTask Force Veiligheid en Verslavingszorg ingesteld. Aan deze Task Force nemen deel de ministeries van Binnenlandse Zaken, Justitie, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de VNG en vertegenwoordigers vanuit de vier grote steden (G4) en de 15 100.000+ gemeenten (G15). De Task Force heeft tot taak het aanpakken van problemen op het terrein van veiligheid en verslavingszorg die om een snel en slagvaardig handelen vragen. Primaire doelstelling hierbij is de aanpak van drugsoverlast. De komende periode gaat de Task Force zich bezighouden met de uitvoering van de beleidsvoorne mens en afspraken betreffende het drugsbeleid die zijn opgenomen in de Drugsnota en de convenanten met de Grote Steden. 3. Wetswijzigingen Er worden mogelijk twee wetswijzigingen doorgevoerd waardoor gemeenten meer ruimte krijgen om beleid te voeren: - in het kader van de bestuurlijke preventie van de georganiseerde misdaad zal bij de algehele herziening van de Drank- en Horecawet worden bezien op welke wijze de mogelijkheden voor de gemeenten voor weigering of intrekking van vergunningen kunnen worden vergroot. De nota laat zich niet expliciet uit over welke mogelijkheden dit gaat. - de Gemeentewet wordt gewijzigd zodat ook woningen van waaruit harddrugs worden verhandeld kunnen worden gesloten. Oogmerk hiervan is dat de gemeenteraad bij verordening aan de burgemeester de bevoegdheid kan geven om woningen en andere niet voor publiek toegankelijke locaties te sluiten in verband met verstoring van de openbare orde als gevolg van handel in en het gebruik van drugs. 4. Handel in softdrugs De regering geeft een aantal adviezen over wat gemeenten ten aanzien van handel en gebruik van softdrugs, zoal zouden kunnen doen: - beperking van het aantal koffieshops (concentratie moet worden voorkomen); - stellen van leeftijdsgrenzen aan de verkoop; - vestiging in de nabijheid van scholen verbieden; 2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 722