8 Raadsvoorstel vervolg/ 122
Bedenking T.W.G. de Laat
Reclamant maakt bekend dat tegen het ontwerp-bestemmingsplan Brabant
park door hem zienswijzen bekend zijn gemaakt, en gezien het feit dat
deze van invloed zouden kunnen zijn op het onderhavige bouwplan, is
het niet gepast nu reeds de artikel 19-procedure te starten.
Reclamant uit zijn zorgen over de invulling van het gehele St. Ignati-
usterrein. De komst van het Florijn College heeft een impact op het
gehele gebied dat nog niet te overzien is.
Vervolgens is de procedure voor de 48 woningen op het St. Ignatiuster-
rein gevolgd, terwijl de onderhavige procedure wordt gevolgd voor de
96 appartementen op hetzelfde terrein. Noch uit het bouwplan noch uit
het ontwerp-bestemmingsplan blijkt hoe de verkeersproblemen en de
verkeerscirculatie opgelost zullen worden. Bovendien is niet aangege
ven hoe het nieuwe woongebied ontsloten wordt, terwijl eveneens niet
wordt ingegaan op de eenzijdige ontsluiting aan de St. Ignatiusstraat
Reclamant stelt dat de bouwaanvraag niet voldoet aan de gestelde nor
men. Als de overige ontwikkelingen (Florijn College en 48 woningen)
hierbij betrokken worden, wordt duidelijk dat in het geheel niet aan
de parkeernormen wordt voldaan. Een integrale aanpak is nodig.
Vervolgens stelt reclamant dat het ingediende bouwplan bij lange na
niet voldoet aan de uitgangspunten van het bij de stukken horende uit
treksel van het ontwerp-bestemmingsplan. Toelaatbaar zijn 3 bouwlagen,
terwijl het bouwplan uitgaat van 5 bouwlagen; een hoogte van 15 meter
is toegelaten, terwijl het bouwplan uitgaat van circa 22 meter.
Uit het voorgaande blijkt volgens reclamant dat een artikel 19-proce
dure niet gestart had mogen worden wegens vermeende strijdigheid met
de voorschriften en bepalingen uit het ontwerp-bestemmingsplan Bra
bantpark; gezien de verkeers- en parkeerproblematiek en de ingediende
zienswijzen hiertegen bij het ontwerp-bestemmingsplan Brabantpark, is
het niet gepast nu reeds een artikel 19-procedure te voeren.
Beoordeling
Hoewel reclamant de bedenkingen enigszins anders heeft verwoord dan de
hiervoor genoemde reclamanten, komen alle inhoudelijke en procedurele
bezwaren echter wel overeen.
Voor de inhoudelijke motiveringen verwijzen wij dan ook naar hetgeen
hiervoor reeds is verwoord.