Zo zouden afspraken over leerlingenstromen, financiën en
personeel tussen besturen in een convenant kunnen worden
vastgelegd. Op zich vormt de Haagse Beemden met 3.600
leerlingen een prima basis voor een levensvatbare LOM-school.
De BC merkt hierbij echter op dat alle andere opties vanaf het
begin door de HES zijn afgewezen.
Mevrouw Blaauw vraagt daarop of de kern van het probleem ligt
in de onwil van de HES om te komen tot goede afspraken en er
dus in feite sprake is van machtspolitiek. Dat wordt door de
BC tegengesproken. Er is steeds goed en open overleg gevoerd
tussen BC en HES. Als de HES uit was op macht had men reeds in
het eerste stadium de Schakel buitenspel kunnen plaatsen.
De heer Keesenberg bestrijdt dit overigens. De ministeriële
toetsing zou dit hebben voorkomen.
De heer Van Eil duidt nogmaals op de mogelijkheid om een
convenant te sluiten tussen BC en HES louter over de
samenwerking tussen Griffel en Schakel (conform het organogram
van de HES)Onverlet of de BC hier achter zou staan
beoordeelt men deze mogelijkheid als onhaalbaar. De BC streeft
naar een speciale school voor basisonderwijs, d.w.z. met een
LOM en een MLK-afdelingDeze mogelijkheid ziet men alleen bij
overdracht aan de HES
De heer Van Eil stelt vast dat in dat geval een aantal
leerlingen uit de Haagse Beemden alsnog een speciale school
elders in de stad zal moeten bezoeken. De BC beaamt dit.
Tot slot benadrukt wethouder Gielen dat hij waardering heeft
voor de zeer intensieve wijze waarop de BC dit advies heeft
voorbereid.
Hij merkt op dat van de BC een toekomstvisie wordt verwacht
ten aanzien van het openbaar basis- en speciaal onderwijs. Het
gemeentebestuur zal wellicht verrast zijn ten aanzien van dit
advies nu er in betrekkelijk korte tijd besluiten zijn genomen
met betrekking tot Voorpoort, Regenboog en Haeghe.
De BC antwoordt dat men liever investeert in scholen die in
potentie sterk kunnen worden.
De wethouder merkt op dat zijn standpunt met name zal worden
gebaseerd op het kwaliteitsargument. Hij herhaalt dat het
college op 16 april voor de eerste maal over de kwestie zal
spreken. Naar zijn mening zal het college slechts afwijken van
het advies van de BC als daarvoor zeer moverende redenen zijn.
Tijdens de commissiebehandeling op 8 mei zal zeker de BC de
gelegenheid worden geboden het advies nader toe te lichten. Om
de heer Van den Born in de gelegenheid te stellen om hieraan
deel te nemen zal het punt op die datum niet voor 21.00 uur
aan de orde worden gesteld.
15 april 1996
SAW/WLZ/OE