Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1996/138
Registratienummer 967002088
Dienst/afdeling RME/WAM
Aantal bijlagen 1
Betreft: Vaststelling meerjarenprogramma 2002 in het kader van het
"Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten" (BRRM)
Inleiding
Ieder jaar dient de gemeenteraad eei\ restauratieprogramma vast te
stellen in het kader van het "Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie
Monumenten" (BRRM). Op grond van de indiening van deze jaarschijf
stelt de minister het budget vast waarover de gemeente kan beschikken
ten behoeve van restauraties van monumenten die op rijkslijst zijn
geplaatst. De planperiode bedraagt zes jaar.
Thans is de jaarschijf 2002 aan de orde, dat wil zeggen dat na de
toewijzing van het budget door de minister, vanaf 1 januari 1997
restauraties ten laste gebracht kunnen worden van dit budget. Uiter
lijk op 1 april 2002 moeten aanvragen voor dit budget bij de rijksdi-
oenst voor de monumentenzorg zijn ingediend.
Voorstel
Het meerjarenprogramma 2002 in het kader van het "Besluit Rijkssubsi
diëring Restauratie Monumenten" (BRRM) vast te stellen.
Motivering/Toelichting
Het meerjarenprogramma bevat een overzicht van de in technische zin
matige of in slechte staat verkerende monumenten die voor restauratie
in aanmerking komen en geeft tevens een indicatie van de kosten van
deze restauraties.
In het kader van het strategisch plan voor de monumentenzorg "op de
bres"wordt een hoger bedrag aan restauraties ingediend dan het voor
Breda beschikbare budget zal toelaten.
Dit wordt gedaan om in aanmerking te kunnen komen voor een re-alloca
tie van middelen die ontstaan als gemeenten restauratiegelden overhou
den van een toegekend jaarbudget en de gelden conform het bepaalde in
de BRRM-regeling terugvloeien naar de rijksoverheid.
Gezien de reorganisatie van het monumentenbeleid en de daarmee samen
hangende konsekwenties is voor de jaarschijf 2002 gekozen voor het
aangeven van die monumenten waarvoor reeds restauratie verplichtingen
zijn aangegaan en die restauraties waarvan is aangegeven dat zij in de
planperiode gerealiseerd zullen worden.
Dit houdt niet in dat hiermee een limitatieve opsomming is gegeven van
de restauratie behoefte. Deze behoefte zal na een algehele opname van
de rijksmonumenten een veelvoud blijken te zijn van de thans gepresen-