2 Raadsvoorstel vervolg/138
teerde lijst.
Een algehele opname, in technische zin, dient in de loop van 1996
plaats te vinden in het kader van de door Staatssecretaris Nuis van
OCW op 6 december 1995 gepresenteerde nota "Op de Bres werkplan
monumentenzorg
Met deze presentatie van deze nota is ook 275 mij. extra voor de
restauratie van monumenten beschikbaar gekomen te verdelen over de
jaren 1997 t/m 2000.
Voor het jaar 1996 is een bedrag ter grootte van 25 mij. afgezonderd
voor bijzondere projecten waaronder o.a. de Grote of O.L. Vrouwe Kerk
is betrokken.
Uitwerking van de regels met betrekking tot de verdeling van de extra
subsidiegelden volgen in de loop van 1996.
Het thans aangeboden meerjarenprogramma is in meer dan ruime mate
toereikend voor de besteding van het te verwachten rijkssubsidie.
Wij stellen uw raad dan ook voor de jaarschijf 2002 conform het
voorliggende model meerjarenprogramma 2002 vast te stellen.
Het totaal bedrag aan gevraagde subsidie bedraagt 46.667.919,
waarvan direct ten laste van het budget 2002 5.798.144, het te
verwachte budget onder de huidige normen voor het jaar 2002 bedraagt
600.000,--.
De opzet van de jaarschijf 2002 geeft ruimte voor de aanpak van nieuw
in te plannen restauraties.
Ten behoeve van partiële restauraties aan de Grote of O.L. Vrouwe Kerk
kan jaarlijks een bedrag worden gereserveerd, doch zoals een nader
onderzoek en de restauratiebegroting hebben uitgewezen is een veelvoud
van het beschikbare budget noodzakelijk.
Om in aanmerking te kunnen komen voor andere door de rijksdienst voor
de monumentenzorg beschikbaar te stellen financiëringsbronnen, is
handhaving van de Grote of O.L. Vrouwe Kerk met toren in het meerja
renprogramma noodzakelijk.
De in het meerjarenprogramma genoemde projecten komen in principe
allen in aanmerking voor restauratie in de planperiode 1997 - 2002.
Hierbij passen twee kanttekeningen. Op de eerste plaats zal het budget
dat toegewezen wordt niet toereikend zijn om deze restauraties in
aanmerking te laten komen voor een rijkssubsidie.
Zij worden met name opgevoerd om in aanmerking te laten komen voor re-
allocatie van rijkssubsidie.
Daarnaast is het college op grond van de subsidieregeling gemachtigd
(artikel 3 lid 3 en 4 van Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie
Monumenten) om tussentijds wijzigingen in de vastgestelde meerjaren
programma's aan te brengen.
Hiermee wordt een zekere mate van flexibiliteit mogelijk. Als de