2 Raadsbesluit vervolg/22a Artikel 6 Termijnen van betaling De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisge ving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. Artikel 7 Kwijtschelding Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 8 Teruggaaf Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet (Stb. 1994, 762) en overeen komstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling. Artikel 9 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden 1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar. 2. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeen teambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van de leges. Artikel 10 Nakoming van verplichtingen De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990 (Stb, 221), dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen. Artikel 11 Rente 1 Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van de leges. 2. De ministeriële regeling genoemd in artikel 31 van de Invorderings wet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt geen invorde ringsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van 50,00 niet te boven gaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 104