De doelgroep.
Alvorens de doelstellingen van de nota Opvoedingsondersteuning verder te kunnen
operationaliseren is het noodzakelijk om stil te staan bij de doelgroep, zoals deze in
genoemde nota is vastgelegd.
In de nota Opvoedingsondersteuning is de doelgroep als volgt geformuleerd:
Kinderen in gezinnen met een lage sociaal-economische status (werkloos
en/of laag opgeleid en/of ongeschoold werk en/of de Nederlandse taal niet
goed machtig).
(nota Opvoedingsondersteuning: pag. 17)
Hierbij wordt nadrukkelijk opgemerkt dat deze doelgroep feitelijk een beschreven risico
groep is. Een volledig inzicht in de omvang van deze groep is er niet. Wanneer echter
uitgegaan wordt dat de zogenaamde 'gewogen leerlingen' in het onderwijs deel uit
maken van de risicogroep, kan wel een indicatie gegeven worden van de omvang van
deze groep. Ook kan enige inzicht gekregen worden in de spreiding van de risicogroep
over de stad. In BIJLAGE I is ter illustratie zo'n overzicht gegeven.
De uitwerking van het beleid dient situatie-gericht te zijn, waarbij de beschreven risico
groep in ieder geval de aandacht moet krijgen. De subsidiecriteria gaan echter expliciet
uit van de risicogroep. Toch kunnen in de praktijk ook kinderen uit gezinnen die niet tot
de omschreven risicogroep behoren, om wat voor reden dan ook, een verhoogde kans op
maatschappelijke achterstand hebben. Wanneer een reëel risico aanwezig is, dan dienen
ook deze kinderen gebruik te kunnen maken van activiteiten gericht op het voorkomen
en bestrijden van achterstanden in de voor- en vroegschoolse periode.
Daarom wordt de doelgroep aangevuld met:
Kinderen waarbij het buurtnetwerk jeugdhulpverlening een ontwikkelings
achterstand constateert en waarbij deze door middel van opvoedingsonder
steuning of ontwikkelingsstimulering verkleind kan worden.
Dit betekent dat de buurtnetwerken jeugdhulpverlening de opdracht krijgen om in het
voorkomend geval een indicatie af te geven, waaruit blijkt dat een kind en/of gezin in
aanmerking komt voor specifieke, op hun situatie gerichte activiteiten. Het is wenselijk
om deze indicatie ook te geven voor kinderen en/of gezinnen die tot de geformuleerde
risicogroep behoren. Hierdoor kan nog beter aangesloten worden bij de individuele
situatie van kinderen uit gezinnen die tot de risico-groep behoren.
De rol van het buurtnetwerk jeugdhulpverlening wordt in hoofdstuk 4 verder uitgewerkt.
Een tweede opmerking bij de doelgroep wordt ingegeven door de geformuleerde toet
singscriteria voor het subsidiëren van concrete activiteiten in de nota Opvoedingsonder
steuning (zie de volgende paragraaf). Uit criterium 4.a. kan begrepen worden dat opvoe
dingsondersteuningsactiviteiten zich ook kunnen richten op leerkrachten of peuterspeel
zaalleidsters. Hiermee zijn deze functionarissen ook een doelgroep.
Een tweede aanvulling op de doelgroep wordt dan als volgt geformuleerd:
Ouders, leerkrachten, peuterspeelzaalleidsters, of andere functionarissen die
belast zijn met het opvoeden en het stimuleren van de ontwikkeling van
kinderen die tot de doelgroep behoren en daarbij een ondersteuningsbehoefte
hebben.
4
Uitwerkingsnotitie Opvoedingsondersteuning 1997