Criterium 3. is ook geen verwijzing naar een uitgangspunt. Wel wordt hiermee aangege ven dat activiteiten ook gericht moeten zijn op de situatie van de buurt. Dit criterium bouwt daarmee voort op de praktijk van het Onderwijsvoorrangsgebieden beleid (OVG). De criteria 4.a. en 4.b. verwijzen naar de uitgangspunten 2. en 3. en zeggen hiermee iets over de inhoud van de opvoedingsondersteunings- en ontwikkelingsstimuleringsactivitei ten. Met de laatste zin van criterium 4.a. wordt aangesloten op uitgangspunt 1. Uitgangspunt 5. komt niet terug in de subsidiecriteria. Omdat dit uitgangspunt mede is ingegeven vanwege het kostenaspect moet dit in een criterium vertaald worden. Daarom wordt het volgende criterium, waarin het noodzakelijkheidsbeginsel is opgenomen, toegevoegd: 5. De activiteiten worden aangeboden in een (buurt)voorziening maar kunnen, indien noodzakelijk, aangeboden worden in de thuissituatie. 6 Uitwerkingsnotitie Opvoedingsondersteuning 1997

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1056