4. AFSTEMMINGS- EN SAMENWERKINGSMODEL.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe de (verdere) ontwikkeling van het pluspakket
van activiteiten voor kinderen van nul tot zes jaar en hun ouders/verzorgers vorm moet
gaan krijgen. Zoals al eerder is aangegeven is samenwerking tussen organisaties een
belangrijke voorwaarde. Daarom zal tevens een samenwerkingsmodel geschetst worden.
Situatiegericht.
Een van de uitgangspunten voor het ontwikkelen van plusactiviteiten is dat deze situatie
gericht moeten zijn. Op dit moment worden al verschillende activiteiten aangeboden, die
in meer of mindere mate tot het pluspakket gerekend kunnen worden (zie hoofdstuk 5).
Deze activiteiten worden aangeboden door voorzieningen waarvan nu al grote aantallen
ouders en/of kinderen gebruik maken en die in staat moeten worden geacht om moeilijk
te bereiken ouders en/of kinderen toch te bereiken. Het betreffen de consultatiebureaus,
peuterspeelzalen, kleutergroepen van het basisonderwijs, GGD-jeugdgezondheidszorg en
het sociaal-cultureelwerk in de buurthuizen. Wanneer we kijken naar de leeftijdsgroep
van nul tot zes jaar, dan richten deze voorzieningen zich hierbinnen op de volgende
periodes:
0 2,5
4
6
CONSULTATIEBUREAUS
KINDERDAGVERBLIJVEN
BUITENSCHOOLSE
OPVANG
PEUTERSPEELZALEN
GGD - JEUGD
GEZONDHEIDSZORG
SOCIAAL-CULTUREELWERK IN BUURTHUIZEN
KLEUTERGROEPEN
BASISONDERWIJS
Consultatiebureaus, GGD en Basisonderwijs hebben een wettelijke taak voor alle kinde
ren. Peuterspeelzalen en buurthuizen kunnen gerekend worden tot basisvoorzieningen,
die daarmee ook algemeen toegankelijk zijn. Hierbij wordt opgemerkt dat vanuit de
buurthuizen vaak zeer geslaagde activiteiten door vrijwilligers worden aangeboden.
Met betrekking tot onderwijsachterstandenbestrijding is daarnaast het OVG al jaren
actief.
Al deze voorzieningen hebben de mogelijkheid om situatiegericht activiteiten te ontwik
kelen en daarmee een groot deel van de doelgroep te bereiken.
Het OVG heeft in veel situaties een coördinerende rol.
14
Uitwerkingsnotitie Opvoedingsondersteuning 1997