bij heroverweging van de inzet van middelen gezamenlijk aandacht te schenken aan de mogelijke personele consequenties hiervan. Het directieoverleg stelt vervolgens jaarlijks, binnen de kaders van het gemeentelijke beleid, een beleidsprogramma vast. Hierin worden speerpunten opgenomen, die richting gevend zijn voor de uitvoering. In het beleidsprogramma worden tevens afspraken over randvoorwaarden opgenomen. Dit jaarprogramma komt tot stand op basis van gegevens over vraag en aanbod (deze gegevens zijn met name afkomstig van de 'begeleidings groep nul- tot zesjarigen' en de buurtnetwerken). Gemeentelijke regie vindt hier plaats op directie niveau. Stedelijke 'begeleidingsgroep nul- tot zesjarigen'. De huidige 'begeleidingsgroep nul- tot zesjarigen' van het OVG krijgt een adviserende functie. De eerste taak is de kritische analyse van de bestaande activiteiten gericht op opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering aan de hand van de in het vorige hoofdstuk gegeven voorwaarden. Periodiek adviseert de begeleidingsgroep het directieoverleg over het te volgen nul tot zesjarigen beleid. Daarom participeren hierin vertegenwoordigers van de samenwerkende organisaties die op beleidsniveau werkzaam zijn. Deze vertegenwoordigers informeren elkaar over de eigen (voorgenomen) activiteiten en bespreken knelpunten en vragen die vanuit de buurten worden aangeleverd. Ambtelijk wordt in deze begeleidingsgroep geparticipeerd, waardoor gemeentelijke regie op stedelijk niveau gestalte krijgt. Buurtnetwerken jeugdhulpverlening. Per buurt met achterstandskenmerken1 wordt een buurtnetwerk jeugdhulpverlening opgezet, naar het model zoals dat in de vorige paragraaf is omschreven. Het opzetten van deze netwerken wordt geïnitieerd door de districtsmanager SAW. Dit betekent dat de districtsmanager SAW de afspraken die op directieniveau in de samenwerkingsover eenkomst zijn vastgelegd, samen met de uitvoerende organisaties, vertaalt naar de prak tijk. De coördinatie komt in handen van het OVG, of één van de participerende organi saties. Naast de bovenstaande signalerende en indicerende taken wordt per buurt (en eventueel per district), op basis van het door het directieoverleg vastgestelde jaarprogramma, een buurt(districts)werkplan opgesteld. Periodiek wordt de voortgang hiervan besproken. Knelpunten en 'nieuwe' signalen worden, afhankelijk van de aard van het onderwerp, besproken met de leidinggevende van de betreffende instelling of met de stedelijke begeleidingsgroep. De gemeentelijke regie krijgt met de betrokkenheid van de districtsmanagers SAW op uitvoeringsniveau gestalte. 16 1 Verwezen wordt naar het Sociaal Trendrapport, waar per buurt een score is gegeven voor 'achterstand basisonderwijs'. Gestart zal worden in de buurten met een score 15. Dit zijn: City (18), Fellenoord (44), Schorsmolen (41), Station (31), Biesdonk (37), Geeren-Zuid (52), Wisselaar (49), Geeren-Noord (50), Brabantpark (37), Heusdenhout (20), Haagpoort (29), Heuvel (46) en Kesteren (38). Uitwerkingsnotitie Opvoedingsondersteuning 1997

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1061