2
Raadsvoorstel vervolg/ 170
achterblijft bij de effecten van de CAO-Welzijn is er binnen de SAW-
begrotingen 1996 en 1997 onvoldoende financiële ruimte om de loonstij
ging bij de betreffende instellingen (COKB, het IMW, de instellingen
voor Maatschappelijke Opvang [Koetshuis, Gaarshof, Valkenhorst en 't
Vluchtheuveltje]de SOB, Vertizontaal en de Vrijwilligerscentrale
volledig te compenseren.
In een schrijven de dato 13 december van de grotere instellingen die
onder de CAO-Welzijn ressorteren is aangegeven wat de gevolgen van de
CAO voor de onderscheidene instellingen zal zijn. De instellingen
hadden globaal, op basis van de eerste informatie en uitgaande van het
meest negatieve scenario, becijferd dat er in 1997 ca. 1.300.000 aan
extra middelen benodigd zou zijn om de huidige kwaliteit en kwantiteit
van de producten in stand te houden. Daartegenover staat binnen de
dienstbegroting SAW 1997 een beschikbaar accrèsbudget van circa
346.000. De VNG heeft de extra kosten als gevolg van de CAO-Welzijn,
in een circulaire de dato 4 februari 1997, berekend op respectievelijk
3 (1996), 1,5 (1997) en 2,5 (1998). Een en ander is met betrek
king tot 1998 overigens afhankelijk van de wijze waarop per instelling
onder meer invulling wordt gegeven aan de ADV-herbezettingDe werkne
mers kunnen per 01.07.1997 kiezen tussen ofwel minder uren werken met
behoud van salaris dan wel het behoud van het aantal uren in combina
tie met een salarisverhoging van ca. 5,5 (het zogenaamde 'opplus-
sen'
Overigens is de CAO-problematiek niet alleen binnen Breda maar alom in
den lande gesignaleerd. Daarnaast hebben ook besturen en directies van
instellingen tijdens het CAO-overleg (vruchteloos) gewaarschuwd voor
de mogelijke effecten van deze CAO op de instellingen. Daarbij werd
gevreesd voor het moeten terugbrengen van de formatie inclusief het
moeten overgaan tot gedwongen ontslagen. Dit teneinde aansluiting te
verkrijgen op het beschikbare subsidiebudget.
De eventueel daaruit voortvloeiende kosten (zoals wachtgeld) zijn
overigens niet op de overheid te verhalen aangezien het afsluiten van
een CAO het resultaat is van overleg tussen werkgevers en werknemers
waarbij de overheid geen partij was. Daarnaast is er geen sprake van
een bezuiniging vanuit de gemeente maar van 'minder meer' dan waar de
instellingen in het kader van het instandhouden van de kwaliteit en
kwantiteit van hun producten behoefte aan hadden hebben.
In een schrijven de dato 30 december 1996 hebben burgemeester en
wethouders de grote instellingen waar de CAO-Welzijn op van toepassing
is verzocht aan te geven welke effecten de CAO-Welzijn bij een niet
(volledige) compensatie door het verhogen van de gemeentelijke subsi
die in kwalitatief en kwantitatief opzicht heeft op de vanuit de
instellingen geleverde producten. Daarnaast werd verzocht aan te geven
welke maatregelen er mogelijk zijn om binnen de eigen exploitatiebe
groting te komen tot een opvang van deze effecten en in hoeverre er
wellicht reeds maatregelen waren toegepast.