Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienummer
Dienst/afdeling
Aantal bijlagen
1997/183
364
RME/JZ
Betreft: Het vaststellen van de Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1997
Door de onderscheidenlijke raden van de voormalige gemeenten Breda, Nieuw Ginneken
en Prinsenbeek zijn indertijd procedureverordening vastgesteld voor de behandeling
van verzoeken om planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening. De voormalige gemeente Teteringen kende een dergelijke verordening niet.
Wij vinden het gewenst dat er één uniforme regeling voor het grondgebied van gehele
gemeente wordt vastgesteld. Tevens is de ontwerp verordening aangepast aan de
nieuwste modelverordening.
Voorstel
Te besluiten tot:
1. Het vaststellen van de Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1997**;
2. In te trekken:
a. de Procedureverordening Planschadevergoeding 1994, zoals deze is vastgesteld door
de raad van de gemeente Breda in de vergadering van 29 maart 1994;
b. de Procedureverordening Planschadevergoeding Nieuw-Ginneken (1995)zoals deze is
vastgesteld door de raad van de gemeente Nieuw-Ginneken in de vergadering van 31
januari 1995;
c. de Procedureverordening Planschadevergoeding 1996, zoals deze is vastgesteld door
de raad van de gemeente Prinsenbeek in de vergadering van 25 januari 1996.
Motivering/Toelichting
De Wet op de Ruimtelijke Ordening bevat in artikel 49 een regeling met betrekking
tot schadevergoeding voortvloeiende uit planologische maatregelen (planschade)
De basis voor eventuele toekenning van schadevergoeding berust rechtstreeks op de
wet.
De Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft geen voorschriften omtrent de wijze waarop
de vergoeding als bedoeld in artikel 49 van de wet moet worden aangevraagd, alsmede
de wijze waarop een verzoek door uw raad moet worden behandeld.
De gemeenteraad heeft zelf de mogelijkheid om richtlijnen vast te stellen voor de te
volgen procedure in die gevallen dat waarin om tot toepassing van artikel 4 9 is
verzocht
Uit de Algemene wet bestuursrecht vloeit de verplichting voort dat besluiten goed
moeten worden voorbereid, waarbij het bestuursorgaan actief de nodige informatie
moet (doen) inwinnen.
Inleiding