gemeente
2. borden, masten, palen en dergelijke, die in verband met
de verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen zijn
aangebracht
3. wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke
Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. en van andere over
eenkomstige instellingen;
4. ten behoeve van postverzending aangebrachte brievenbus
sen, postzegelautomaten en niet tot reclame dienende
aanwijzingen voor het publiek;
5. voorwerpen en werken, welke ingevolge een wettelijk
voorschrift moeten worden gedoogd;
6. voorwerpen krachtens verpachting, verhuring of een an
der privaatrecht of krachtens een concessie;
7. voorwerpen, welker sloping, verplaatsing of verandering
door plaatsing op de monumentenlijst verboden is;
8. borden tot verhuur of verkoop van woningen of percelen,
in het geval deze borden aan de te verhuren of te ver
kopen woningen op percelen zijn bevestigd;
9. borden, die geen grotere oppervlakte dan 0,30 mJ en
geen grotere afmeting dan 1 strekkende meter hebben en
welke de naam en verdere bijzonderheden vermelden van
beroep of bedrijf van de persoon of onderneming, welke
in het perceel, waartegen die borden zijn aangebracht,
woont, is gevestigd of waar het beroep of bedrijf wordt
uitgeoefend;
10. afvoerbuizen van hemelwater of van faecale stoffen,
welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan
0,10 m buiten de gevel uitsteken;
11. voorwerpen van openbare nutsbedrijven;
12. een zonnescherm of markies, voorzover aanwezig aan
woonhuizen welke uitsluitend voor bewoning in gebruik
zijn.
D. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 29
Wijze van 1. Met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid
heffing wordt de belasting bij wege van aanslag geheven.
2. De belasting waarop het jaartarief niet van toepassing
is wordt bij wege van nota geheven.
Artikel 3 0
Ontheffing Uitsluitend voor de belasting die "per jaar" wordt geheven
kan ontheffing worden verleend. Deze ontheffing wordt ver
leend, indien de voorwerpen onder, op of boven de voor de
openbare dienst bestemde gemeentegrond worden verwijderd
vóór het verstrijken van het jaar, waarvoor de belasting
wordt geheven.
Deze ontheffing wordt berekend op zoveel twaalfde gedeelten
als het aantal kalendermaanden van het lopende jaar be
draagt, welke na het verwijderen van de voorwerpen, onder,