Gemeente Breda 4 Raadsvoorstel vervolg/211 Reclamants bezwaar ten aanzien van de architectonische vormgeving, welke afbreuk zou doen aan de omgeving, delen wij niet. Juist voor de beoordeling of een bouwplan acceptabel is, mede gezien zijn omgeving, wordt het oordeel van de commissie Welstand, Architectuur en Monumentenbeleid gevraagd. De commissie WAM is een onafhankelijke adviescommissie met daarin vanuit hun vakgbied benoemde deskundigen, welke adviseren aan het college van burgemeester en wethouders. De commissie WAM heeft een positief oordeel gegeven over de (reeds in het kader van de anticipatie procedure van artikel 19 WRO ingediende) bouwplannen en de door de commissie aangedragen motieven geven ons geen reden te twijfelen aan de juistheid van hun bevindingen. Uiteraard blijft er altijd discussie over "mooi" of "lelijk' doch juist hiervoor is het oordeel van de commissie in principe doorslaggevend. Ten aanzien van reclamants bezwaar tegen bebouwing op het binnenterrein van de kloostertuin delen wij mede dat reeds bij de aankoop van de kloostertuin het uitgangspunt van de gemeente is geweest het realiseren van woningbouw. Uiteraard zorgt bebouwing ervoor dat een gedeelte aan groen zal moeten verdwijnen, echter het behoud van zoveel mogelijk en waardevol groen staat voorop. De meest waardevolle bomen zullen gehandhaafd blijven, terwijl de bebouwing aan de rand wordt gesitueerd, waardoor er een ingesloten groengebied ontaat. Naast de belangen vanuit de behoefte aan woningbouw, spelen financiële overwegingen ten aanzien van de exploitatie van de gehele kloostertuin een rol bij de invulling van het gehele gebied. Een andere invulling is ons inziens derhalve, gezien de volkshuisvestelijke en financiële belangen, niet aan de orde. Hoewel weliswaar door het realiseren van woningbouw een deel van het aanwezige groen zal moeten verdwijnen, gaat de kloostertuin voorts over van privébezit in een openbaar gebied en dit levert een waardevole toevoeging op van het openbaar grone in Breda Gezien de bovenstaande overwegingen achten wij de ingediende zienswijze derhalve ongegrond Consequenties Juridische Op grond van het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen diegenen die zienswijzen hebben ingebracht, danwel diegenen die kunnen aantonen daartoe niet in de gelegenheid te zijn geweest, bedenkingen inbrengen bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en eventueel daarna beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Communicatie Na de vaststelling door de gemeenteraad zal het bestemmingsplan zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd middels aangekondiging in De Stem en De Staatscourant Een artikel 19-WRO procedure voor de realisering van de woningen is reeds gevoerd, de verklaring van geen bezwaar is door GS reeds afgegeven en gelet op de termijnen uit de Woningwet zal de bouwvergunning vóór 22 oktober 1997 afgegeven worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1308