Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1997/219
Registratienummer 1090
Dienst/afdeling RME/VASTG
Aantal bijlagen
Betreft: Voeren van een rechtsgeding tegen de heer C.A. van Gurp.
Inleiding
Medio 1996 is gekonstateerd dat de heer Van Gurp twee percelen gemeentegrond, met
een gezamenlijke grootte van 1.440 m2, illegaal in gebruik heeft genomen en
gedeeltelijk bebouwd. Na diverse (telefoon-)gesprekken en gevoerde correspondentie
is duidelijk geworden dat de heer Van Gurp niet mee wil werken aan het formaliseren
van de situatie.
Voorstel
1. Een rechtsgeding bij de rechtbank te voeren tegen de heer C.A. van Gurp ten einde
te bewerkstelligen dat de heer Van Gurp meewerkt aan formalisering van de huidige
illegale situatie (het ingebruik hebben en gedeeltelijk bebouwen van
gemeentegrond)zulks met inschakeling van de stadsadvokaat;
2. Daartoe Van Wijmen Nouwen als stadsadvokaat inschakelen;
3. De kosten van de procedure ten laste te brengen van het Grondbedrijf.
4Aan burgemeester en wethouders over te dragen de bevoegdheid om te beoordelen
en te beslissen of vanwege de gemeente:
a. een rechtsgeding zal worden gevoerd in hoger beroep of in cassatie in de
zaak als bedoeld onder 1.;
b. verweer zal worden gevoerd in hoger beroep of in cassatie in de zaak als be
doeld onder 1
Motivering/Toelichting
Naar aanleiding van een meningsverschil, heeft de buurman van de heer Van Gurp, de
heer Floren, door het kadaster laten uitzoeken hoe de eigendomssituatie is
betreffende een aantal aan elkaar grenzende percelen aan de Sintelweg. Daaruit is
gebleken dat tussen het perceel van de heer Floren en die van de heer Van Gurp zich
nog een strook gemeentegrond bevond (voormalig zandpad), ter grootte van 1.030 m2
Betreffende strook is door de heer Van Gurp zonder toestemming in gebruik genomen.
Eveneens is naar voren gekomen, dat een perceel gemeentegrond ter grootte van
410 m2welke dwars op het voormalige zandpad is gesitueerd, door de heer Van Gurp
bebouwd is met een varkensstal
Om de situatie te formaliseren is besloten de helft van het (voormalige) zandpad aan
de heer Van Gurp te koop aan te bieden en de andere helft aan de heer Floren.
Daarbij is de verkoopprijs bepaald op 7,50/m2. Voor wat het bebouwde gedeelte
betreft, is een verkoopprijs van 150,-- gehanteerd. Bij brief van 15 oktober 1996
is dit voorstel aan de heer Van Gurp uitgegaan.
De heer Floren laat middels een fax van 21 oktober 1996 weten, akkoord te gaan met
het voorstel tot verkoop van een gedeelte van het zandpad.
De heer Van Gurp laat via zijn advokaat weten zich te beroepen op verkrijgende
verjaring, aangezien zijn rechtsvoorganger (zijn vader) de betreffende stroken sinds
1958 en 1969 in gebruik heeft. Buurtbewoners zijn echter bereid te getuigen dat dit
niet het geval is. Dit is middels een brief van 12 december 1996 aan de advokaat van
de heer Van Gurp meegedeeld.