Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg/224 De belangrijkste onderwerpen, die in het kader van de negende en tiende wijziging van de model-verordening zijn voorgesteld, zijn: 1. Partnerpensioen. Met de invoering van het partnerpensioen als gevolg van de Appa wordt voorgesteld gehuwden en ongehuwden op het terrein van het nabestaandenpensioen gelijk te behandelen. Naast weduwe of weduwnaar wordt het begrip "partner" gebracht onder het begrip nabestaande. Onder het begrip "nabestaande" wordt dus tevens verstaan betrekkingen tussen personen, die met elkaar een huwelijk zouden kunnen aangaan maar dit niet doen, tussen personen van gelijk geslacht en tussen hen, die broer of zus van elkaar zijn. Om als nabestaande te worden aangemerkt moet de partner eerder zijn aangemeld bij de uitvoerder van de pensioenregeling (het college van burgemeester en wethouders) Aangemeld kan worden een persoon met wie een betrekking bestaat, die wat betreft feitelijke leefsituatie en onderlinge zorgplicht gelijkenis vertoont met een huwelijk. Daarvoor moet men, blijkens gegevens uit de gemeentelijke basis administratie persoonsgegevens, hetzelfde woonadres hebben. De onderlinge zorgplicht moet blijken uit het bestaan van een notarieel samenlevingscontract. In een circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van 15 december 1994 is hieraan reeds eerder bekendheid gegeven. Voor belanghebbenden werd daardoor al de mogelijkheid geboden een niet-huwelijkse partner aan te melden. 2. Aanpassing van de regeling van het wezenpensioen. Als gevolg van de invoering van het partnerpensioen wordt voorgesteld het onderscheid tussen wettige en onwettige kinderen in de regeling van het wezenpensioen los te laten. De kring van rechtverkrijgende wezen zal onder de nieuwe regeling in de eerste plaats bestaan uit de kinderen van de overledene tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, waarbij in beginsel bepalend voor het recht op wezenpensioen is het tijdstip van geboorte. Ten aanzien van dat tijdstip worden dezelfde eisen gesteld als ten aanzien van huwelijkssluiting of aanmelding. Bepalend voor de kring van mogelijk andere rechtverkrijgenden is het tijdstip van geboorte van niet-erkende kinderen ten opzichte van wie de overledene een onderhoudsplicht had. Voor pleegkinderen is deze lijn van mogelijk andere rechtverkrijgenden aldus doorgetrokken dat het tijdstip van aanvang van de ouderlijke zorg bepalend is. 3. De maatstaf voor de duur van de uitkering, het meetellen voor het pensioen van de uitkeringstijd en de pensioenberekening en deeltijd. Als gevolg van de wijziging van de Appa wordt voorgesteld de bepalingen m.b.t. de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering bij aftreden uit een politieke functie en het meetellen voor het pensioen van uitkeringstijd te wijzigen. In dat verband wordt de volgende regeling geïntroduceerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1372