Gemeente Breda 3 Raadsvoorstel vervolg/224 Zolang er geen inkomsten zijn, die worden verrekend met de uitkering van de wethouder, wordt het pensioen voor de helft opgebouwd (0,875%). Zodra er wel inkomsten in mindering worden gebracht, ongeacht of deze worden verworven bij de overheid of elders, wordt de pensioenopbouw teruggebracht tot een kwart van de reguliere opbouw van 1,75%. Indien het peil van de andere inkomsten leidt tot een nihil-uitkering, is ook de pensioenopbouw nihil. Ter voorkoming van nadelige effekten qua pensioenopbouw is in de verordening een bepaling opgenomen om de vergoeding van de werkzaamheden als lid van de gemeenteraad buiten aanmerking te laten voor toepassing van de hiervoor vermelde regeling inzake vermindering van de pensioenopbouw tijdens de uitkeringstijd van gewezen wethouders. Dit vanwege het feit dat voor raadsleden geen pensioenvoorziening is getroffen binnen de gemeente. Daarnaast wordt voorgesteld de bepalingen m.b.t. de pensioenberekening na het vervullen van een politieke functie in deeltijd te wijzigen. 4Algemene Nabestaandenwet Als gevolg van de wijziging van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet is een voorziening getroffen naar aanleiding van de intrekking van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) en de gelijktijdige invoering van de Algemene Nabestaandenwet (Anw) 5Eindej aarsuitkering De aanspraak op een eindejaarsuitkering zal deel uitmaken voor de berekeningsbasis van de uitkering en het pensioen. 6Overgangsrecht Door de gemeentelijke herindeling per 1 januari 1997 kunnen nadelige effekten optreden bij strikte toepassing van de uitkerings- en pensioenregeling. Dit doet zich voor bij wethouders, die aansluitend aan het wethouderschap in de voormalige gemeenten na de gemeentelijke herindeling per 1 januari 1997 zijn benoemd in de nieuwe gemeente Breda. De problemen kunnen zijn dat bij (tussentijds) ontslag of aftreden in de nieuwe gemeente het recht op een uitkering in duur beperkt is of bij het bereiken van de 65 jarige leeftijd een pensioenbreuk optreedt vanwege het recht op twee pensioenen. Om dit te voorkomen wordt voor wethouders, die aansluitend aan het wethouderschap in de voormalige gemeenten en na de gemeentelijke herindeling per 1 januari 1997 zijn herbenoemd, het volgende overgangsrecht voorgesteld: Ten aanzien van de uitkering: a. Voor de berekening van de duur van een uitkering na ontslag of aftreden wordt mede als diensttijd aangemerkt de diensttijd van de voormalige gemeente, voorzover liggend direct voorafgaand aan het wethouderschap bij de nieuwe gemeente Breda. b. Als grondslag voor de berekening van de uitkering geldt de laatstgenoten wedde binnen de nieuwe gemeente Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1373