Deze periode wordt geacht niet te zijn onderbroken indien korter dan een
maand geen inkomsten uit of in verband met arbeid worden genoten. Na afloop
van de in de tweede volzin genoemde periode wordt de in de eerste volzin
bedoelde arbeid aangemerkt als arbeid bedoeld in artikel 4a, tweede lid.
7. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de tweede volzin van het
zesde lid geen toepassing vindt ten aanzien van bepaalde groepen algemeen
invaliden en met betrekking tot het zesde lid van dit artikel nadere en
voor bijzondere gevallen zo nodig afwijkende regels stellen.
Onderzoek naar invaliditeit voor het aftreden
Artikel 4e
1Op verzoek van een wethouder doen burgemeester en wethouders een onderzoek
instellen door een of meer door hen aangewezen geneeskundigen, ter
beantwoording van de vraag of de wethouder die het verzoek deed algemeen
invalide is als bedoeld in artikel 4a, tweede lid.
2Burgemeester en wethouders brengen de uitkomst van een onderzoek dat is
ingesteld ingevolge het eerste lid ter kennis van de verzoeker.
Korting wegens inkomsten
Artikel 5
1De inkomsten die belanghebbende geniet worden met de uitkering verrekend
over de maand waarop deze inkomsten betrekking hebben of geacht kunnen
worden betrekking te hebben.
2. Voor de toepassing van het eerste lid worden onder inkomsten verstaan het
gezamenlijk bedrag dat de belanghebbende wegens het verrichten van
activiteiten, ter hand genomen met ingang van of na de dag waarop hij heeft
opgehouden wethouder te zijn, geniet als:
a. winst uit onderneming;
b. zuivere inkomsten uit of in verband met arbeid.
Onder inkomsten, bedoeld in de vorige volzin, wordt mede verstaan een
arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de Algemene
Arbeidsongeschiktheidswet
3. Voor de toepassing van het eerste lid worden mede als inkomsten aangemerkt:
a. de inkomsten wegens de in het tweede lid bedoelde activiteiten ter
hand genomen door de belanghebbende binnen één jaar, onmiddellijk
voorafgaand aan het tijdstip van aftreden;
b. de inkomsten die worden genoten uit een betrekking waarin hij
gedurende zijn zittingstijd als wethouder op non-activiteit was
gesteld;
c. de vaste vergoeding die wordt genoten als raadslid.
4Indien de belanghebbende op of na de dag bedoeld in het tweede lid
inkomsten of hogere inkomsten, anders dan tengevolge van algemene
loonsverhogingen, verkrijgt uit in het tweede lid bedoelde activiteiten,
ter hand genomen voor de dag van aftreden, anders dan bedoeld in het derde
lid, is ten aanzien van die inkomsten of hogere inkomsten het bepaalde in
het eerste lid van toepassing.