4. De tijd met recht op uitkering doorgebracht telt als diensttijd mee in die zin, dat het pensioen over deze tijd naar 0,875 percent per jaar wordt berekend, met dien verstande dat, wanneer het een uitkering betreft als bedoeld in artikel 4a, het pensioen over deze tijd naar 1,75 percent per jaar wordt berekend, voor zover en voor zolang het percentage van de algemene invaliditeit 55 of meer bedroeg. Voor de toepassing van de vorige volzin worden uitkeringen als bedoeld in artikel 2 en in artikel 3, leden 1 en 2, aangemerkt als een uitkering als bedoeld in artikel 4a, indien en zolang belanghebbende tijdens de duur van eerstbedoelde uitkeringen voor 55 percent of meer algemeen invalide was. 5. In afwijking van het vierde lid wordt het pensioen over de in dat lid bedoelde tijd berekend naar de helft van het ingevolge dat lid toepasselijke percentage, over het gedeelte van die tijd waarin de uitkering is verminderd wegens het genieten van inkomsten als bedoeld in artikel 5. Geen meetelling van diensttijd als bedoeld in het vierde lid vindt plaats a. voor zover gedurende de in dat lid bedoelde tijd de uitkering wegens het genieten van inkomsten als bedoeld in artikel 5, eerste lid, tot nihil is verminderd; b. in zover de belanghebbende die recht heeft op uitkering, maar die minder uitkering geniet dan de krachtens artikel 59 berekende inhoudingen ter zake van ouderdom en overlijden, er geen zorg voor draagt dat het bedrag van deze inhoudingen, welk bedrag in dit geval als een op hen rustende schuld wordt beschouwd, bij het bereiken van de 65-jarige-leeftijd is voldaan; c. indien de belanghebbende zulks verzoekt. 6. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt de vergoeding voor de werkzaamheden als lid van de gemeenteraad niet beschouwd als daar bedoelde inkomsten. Berekening van het eigen pensioen over tijd tussen 31 december 1985 en 1 januari 1995 Artikel 19 1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op pensioenberekeningen over jaren gelegen tussen 31 december 1985 en 1 januari 1995. 2. Het pensioen wordt berekend over de pensioengrondslag. De pensioengrondslag wordt gevormd door de laatstelijk als wethouder genoten wedde inclusief vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, te verminderen met een bedrag als omschreven in het vierde lid (franchise) 3. Ten aanzien van een wethouder die voor zijn bezoldiging geacht wordt niet de volledige werkweek aan het ambt te besteden, wordt onder wedde verstaan het tot een jaarbedrag herleidde bedrag waarvan die wedde is afgeleid. 4. De franchise, bedoeld in het tweede lid, bedraagt: a. voor de gepensioneerde wethouder die voor de toepassing van de Algemene Ouderdomswet als gehuwd wordt aangemerkt twintig zevende maal het tot een jaarbedrag herleidde bedrag waarop ingevolge die wet recht bestaat of zou hebben bestaan indien hij op grond van die wet verzekerd zou zijn geweest;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1388