b. voor de gepensioneerde wethouder die voor de toepassing van de Algemene Ouderdomswet als ongehuwd wordt aangemerkt tien zevende maal het tot een jaarbedrag herleidde bedrag waarop ingevolge die wet recht bestaat of zou hebben bestaan indien hij op grond van die wet verzekerd zou zijn geweest. 5In de in het vierde lid bedoelde bedragen is mede begrepen de bruto vakantie-uitkering waarop ingevolge de Algemene Ouderdomswet recht bestaat. 6. Wanneer de in het vierde lid bedoelde bedragen worden gewijzigd, wordt de pensioengrondslag herberekend. Het herberekende pensioen gaat, onverminderd artikel 22, tweede lid, in op dezelfde dag als waarop bedoelde wijzigingen zich hebben voorgedaan. 7. Behoudens het bepaalde in het achtste lid bedraagt het pensioen voor ieder van de eerste vier voor pensioen tellende jaren als wethouder 3,5 percent van de pensioengrondslag, en voor ieder overig jaar als wethouder 1,75 percent van de pensioengrondslag, in totaal tot een maximum van 70 percent van de pensioengrondslag, aangepast volgens de regels, bedoeld in artikel 157, derde lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. 8. Indien recht bestaat op meer dan een pensioen, bedoeld in het zevende lid, dan wel daarnaast recht bestaat op een of meer pensioenen krachtens de tweede en derde afdeling van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers komen voor de toepassing van de pensioenberekening naar 3,5 percent per dienstjaar in totaal ten hoogste vier dienstjaren in aanmerking en wordt die berekening voor zover mogelijk toegepast ten aanzien van het pensioen, waarbij die berekening het hoogste bedrag oplevert, en overigens ten aanzien van het andere pensioen of de andere pensioenen in de volgorde van de hoogte van de wedden of de berekeningsgrondslag. Voor de vergelijking van deze wedden, berekeningsgrondslag of pensioengrondslagen worden deze zo nodig aangepast volgens de regels, bedoeld in artikel 157, derde lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. 9. Het vierde, vijfde en zesde lid van artikel 18 zijn van overeenkomstige toepassing. 10. Indien een pensioen wordt berekend zowel met toepassing van artikel 18 als met toepassing van dit artikel, wordt in afwijking van het zevende of achtste lid het percentage van 70 percent verminderd met het percentage van het pensioen dat eerst is berekend met toepassing van artikel 18. Berekening van het eigen pensioen over tijd na 31 december 1994 Artikel 19a 1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op pensioenberekeningen over tijd doorgebracht als wethouder na 31 december 1994. 2. Artikel 19, tweede lid, is van toepassing, met dien verstande, dat de in dat lid bedoelde franchise het bedrag is dat op grond van een reglement, als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Wet privatisering Abp als zodanig geldt voor de berekening van een ouderdomspensioen van een gepensioneerd overheidswerknemer in de zin van die wet. 3. Artikel 19, derde en zevende tot en met tiende lid, zijn van toepassing.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1389