b. de echtgenoten reeds voor het aftreden met elkaar gehuwd waren geweest
dan wel de nabestaande door de echtgenoot aangemeld was geweest en
mits het huwelijk was gesloten voordat deze de 65-jarige leeftijd had
bereikt
3. Voor de toepassing van het vorige lid wordt het aftreden geacht niet te
hebben plaatsgevonden, indien zonder wezenlijke onderbreking een politiek
ambt als bedoeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is
aanvaard. Een onderbreking van ten hoogste twee maanden wordt als niet-
wezenlijk aangemerkt.
4. De raad kan beslissen dat een onderbreking van meer dan twee maanden als
niet-wezenlijk wordt aangemerkt.
Artikel 24a (vervallen)
Bijzonder nabestaandenpensioen
Artikel 252
1. De man of vrouw met wie een wethouder, gewezen of gepensioneerde wethouder
gehuwd is geweest, heeft na diens overlijden recht op bijzonder
nabestaandenpensioen, mits
a. hij of zij recht op nabestaandenpensioen zou hebben gehad, indien de
wethouder op de dag van het vonnis, waarbij de echtscheiding of de
ontbinding van het huwelijk is uitgesproken, zou zijn overleden, en
b. de onder a bedoelde dag ligt na 30 september 1971 en de echtscheiding
of ontbinding van het huwelijk niet is uitgesproken met toepassing van
het vóór 1 oktober 1971 geldende recht.
2Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vrouw
of man van wie de aanmelding is geëindigd, mits zij of hij recht op
nabestaandenpensioen zou hebben gehad, indien de wethouder, de gewezen of
gepensioneerde wethouder op de dag van eindigen van de aanmelding zou zijn
overleden.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de desbetreffende
vrouw of man als gevolg van een huwelijk met, dan wel een aanmelding door
dezelfde wethouder ter zake van diens overlijden recht op
nabestaandenpensioen verkrijgt.
Wezenpensioen
Artikel 26
1. Recht op wezenpensioen hebben:
a. de kinderen van hem die overlijdt als wethouder of als gewezen of
gepensioneerde wethouder, die de leeftijd van eenentwintig jaren nog
niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn dan wel
niet partij zijn of partij zijn geweest bij een aanmelding, mits zij
zijn geboren of geadopteerd voor zijn aftreden is ingegaan of in de
periode waarin hij recht heeft op uitkering ter zake van het aftreden.
2 Artikel 25 van de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders zoals dit artikel luidde vóór 1 oktober
1971, blijft van toepassing, indien de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk wordt uitgesproken met toepas
sing van het vóór dat tijdstip geldende recht.