2. Indien recht bestaat op een of meer eigen pensioenen krachtens of op de
voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, dan wel daarnaast
recht bestaat op een of meer eigen pensioenen krachtens een andere regeling
als bedoeld in het vijfde lid en het totaal van die pensioenen meer
bedraagt dan het grensbedrag omschreven in het derde lid, wordt op grond
van artikel 154 juncto artikel 93 van genoemde wet, elk eigen pensioen
krachtens of op de voet van die wet beperkt tot een zodanig gedeelte
(beperkingsbreuk) van bedoeld grensbedrag als evenredig is aan de
verhouding, waarin elk van laatstbedoelde pensioenen staat tot het totaal
van die pensioenen.
3. Het grensbedrag is het pensioen dat met toepassing van artikel 19 tot het
in het zevende lid van dat artikel genoemde maximum van 70 percent zou zijn
toegekend naar een wedde overeenkomend met het hoogste bedrag in bijlage A
van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (Staatsblad
571) vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering.
4. Indien het bedrag van een of meer van de in het tweede lid bedoelde
pensioenen bij berekening naar de maximaal in aanmerking komende diensttijd
hoger is of zou zijn dan het grensbedrag bedoeld in het derde lid, treedt
dat hogere bedrag of het hoogste van die bedragen voor de toepassing van
het tweede lid in de plaats van het grensbedrag. Voor de in de eerste
volzin bedoelde vergelijking worden de pensioenen aangepast overeenkomstig
de regelen vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur bedoeld in
artikel 105 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en daarmee
overeenkomende artikelen in andere pensioenwetten.
5. Onder een pensioen krachtens een andere regeling wordt in dit artikel
verstaan een pensioen, een daarmee in aard overeenkomende uitkering,
alsmede een onderstand bij wijze van pensioen ten laste van het Rijk, een
provincie, gemeente of waterschap, van het algemeen burgerlijk
pensioenfonds, van het Spoorwegpensioenfonds en van de Stichting
Administratie Indonesische pensioenen, dan wel ten laste van de Nederlandse
Antillen of een publiekrechtelijk lichaam in dat land of een door het hoger
bestuursorgaan in een van deze landen ingesteld fonds, met inbegrip van de
daarop onder welke benaming ook verleende toeslagen en met uitzondering van
een pensioen krachtens de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Stb. 1947, H
313) en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers 1940-
1945 (Stb. 1947, H 420)van een uitkering krachtens de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940-1945, van een invaliditeitspensioen met de
daarop toegekende verhogingen krachtens een vroegere militaire pensioenwet
in de zin van de Algemene militaire pensioenwet, van een invaliditeitspen
sioen, een invaliditeitsverhoging en een bijzondere invaliditeitsverhoging
krachtens laatstgenoemde wet, alsmede van een uitkering krachtens de
Algemene oorlogsongevallenregeling
Onder een pensioen krachtens een andere regeling wordt in dit artikel mede
begrepen een ten laste van het Rijk onder welke benaming ook verleende
toeslag op een pensioen, een daarmee in aard overeenkomende uitkering of
een onderstand bij wijze van pensioen ten laste van Suriname of een
publiekrechtelijk lichaam in dat land.
6Na beperking van een eigen pensioen volgens lid 1 of lid 2 wordt de
toegepaste beperkingsbreuk slechts gewijzigd, wanneer een pensioen als in
dit artikel bedoeld wordt toegekend of eindigt dan wel - anders dan wegens
aanpassing naar de in artikel 157 van de Algemene pensioenwet politieke
ambtsdragers bedoelde regelen en daarmee overeenkomende regelen in andere
pensioenwetten dan de in dit artikel genoemde - wordt herzien.