Paragraaf 2 Samenloop van pensioenen en algemeen pensioen
Begripsomschrijvingen
Artikel 45
1. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder
a. een pensioen: een pensioen of een gedeelte van een pensioen voor zover
berekend over tijd voor 1 januari 1986, dat is toegekend of geacht
wordt te zijn toegekend krachtens deze verordening;
b. een algemeen pensioen:
le een bruto-ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 9 van de
Algemene Ouderdomswet, eventueel vermeerderd met een bruto-
toeslag als bedoeld in artikel 10 van die wet, benevens de bruto-
vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet, een en
ander voor zover niet uitbetaald krachtens artikel 18 van die
wet;
2e een pensioen, een tijdelijke uitkering en een wezenpensioen als
bedoeld in de Algemene weduwen- en wezenwet;
3e een pensioen of uitkering toegekend krachtens een wettelijke
regeling van de Nederlandse Antillen of van een vreemde
mogendheid en naar aard en strekking overeenkomend met een
algemeen pensioen als omschreven onder le en 2e;
c. een belanghebbende: degene die recht heeft op een pensioen.
2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder het algemeen pensioen van
de belanghebbende die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, mede begrepen
het algemeen pensioen waarop zijn echtgenoot recht heeft, tenzij het
echtpaar duurzaam gescheiden leeft. Voor de toepassing van de vorige volzin
wordt mede als echtgenoot aangemerkt degene die voor de toepassing van de
Algemene Ouderdomswet als echtgenoot van de belanghebbende wordt
aangemerkt
3. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een pensioen als bedoeld in
artikel 51, vijfde lid, dan wel enig ander pensioen als bedoeld in artikel
51, eerste lid, voor zover dit pensioen of gedeelte daarvan is berekend
over tijd voor 1 januari 1986, in aanmerking genomen.
Volle-wezenpensioen
Artikel 46
Het pensioen waarop twee of meer volle wezen recht hebben, wordt, indien het als een
eenheid is toegekend, voor de toepassing van deze paragraaf geacht aan ieder van
genoemde wezen te zijn toegekend tot een bedrag, gelijk aan dat pensioen gedeeld
door hun aantal
Inbouwbedrag
Artikel 47
1. Voor een belanghebbende die tevens recht heeft op een algemeen pensioen
wordt het deel daarvan, dat geacht kan worden betrekking te hebben op een
tijd, overeenkomende met de diensttijd waarnaar zijn pensioen is of geacht
wordt te zijn berekend, gerekend deel uit te maken van het bedrag van zijn
pensioen, met dien verstande dat: