Rechten op basis van de oude verordening Artikel 77 Zij die aan de in artikel 74, eerste lid, genoemde verordening recht op pensioen ontleenden met ingang van 1 januari 1966 of een later tijdstip, ontlenen van dat tijdstip af een recht op pensioen aan deze verordening. Samenloop van pensioen en algemeen pensioen (behoort bij afdeling XI, hoofdstuk V, paragraaf 2) Artikel 78 In afwijking in zoverre van artikel 47 vindt voor de berekening van het inbouwbedrag geen vermenigvuldiging plaats van tijd, gelegen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening die voor de berekening van een pensioen als daarbedoeld in aanmerking wordt genomen. Overgangsbepaling X ten aanzien van het vervallen artikel 49 (oud) (overgangsbepaling bij vijfde wijziging) Artikel 79 Artikel 49, zoals dat als artikel 49 luidde op 31 mei 1985, blijft toepassing vinden ter zake van betalingen na 31 mei 1985, indien en voor zover die betalingen betrekking hebben op een voor 1 juni 1985 liggende periode, met dien verstande dat met ingang van 1 april 1985 in het vierde lid 'artikel 36, eerste lid', wordt vervangen door 'artikel 47, eerste lid'. Overgangsbepaling II ten aanzien van het vervallen artikel 49 (oud) (overgangsbepa ling bij vijfde wijziging) Artikel 80 De verhoging met tien percent over ten hoogste 63.200,-- per jaar ingaande 1 juni 1985 van de wedde van de wethouder toegekend in verband met het vervallen van artikel 49, maakt voor de toepassing van de bepalingen van afdeling II, de hoofdstukken II en III, betreffende de pensioenberekening, geen deel uit van de wedde De voorgaande volzin is slechts van toepassing op de wedde, voor zover die betrekking heeft op tijd gelegen vóór 1 januari 1986. Overgangsbepaling ten aanzien van artikel 41 (artikel 31 oud) (overgangsbepaling bij zesde wijziging) Artikel 81 1. In afwijking van artikel 41 zoals dat artikel ingevolge de zesde wijziging is komen te luiden, blijft ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde personen van toepassing artikel 41 zoals dat als artikel 31 luidde op de dag vóór 13 juli 1988. 2. De in het eerste lid bedoelde personen zijn: a. degenen die voor 1 januari 1986 recht op eigen pensioen hebben gekregen dan wel de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1413