2. Verlichtingsstructuurplan 1989. Qiuck Scan Beleidsplan Openbare Verlichting 1990 -1997 Gemeente Breda. Na de opdracht van het college van burgemeester en wethouders in juni 1989, is door de dienst Openba re Werken van de gemeente, het toenmalige Energie- en Waterbedrijf Breda en het externe Bureau Goudappel Coffeng B.V. uit Deventer, het verlichtingsstructuurplan opgesteld en in december 1989 gepresenteerd met het rapport "Openbare Verlichting in de jaren '90". De aanpak was als volgt: Omdat gekozen werd voor het opstellen van richtlijnen voor de verschillende wegcategoriëen afzonder lijk, zijn eerst de verschillende soorten wegen, overeenkomstig de aanbevelingen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSW), in categorieën ingedeeld. Deze categorie-indeling is deels gebaseerd op de verkeersintensiteiten en deels voor het verkeer in het algemeen, zij het dat de toevoeging van de verschillende functies soms tot een wat andere opstelling leidt. Vervolgens is een selectie van wegen en straten uit elke categorie gemaakt, waarin de meeste verschij ningsvormen voorkwamen. Er werd bepaald hoe de lichtmasten waren opgesteld, welke armaturen en lampen werden gebruikt en hoe groot de te verlichten openbare ruimte ter plaatse was. Op basis van deze gegevens zijn berekeningen gemaakt. Daarbij bleken inderdaad zeer verschillende waarden uit de berekeningen te komen, zodat voor een reeks van mogelijkheden de praktijkvoorbeelden voorhanden waren. Deze selectie was ook zodanig opgesteld, dat redelijke schattingen over veel straten in de buurt mogelijk waren, omdat bekend was, dat daar een soortgelijke verlichting aanwezig was. Na deze exercitie zijn de richtlijnen vastgesteld, mede op basis van de nieuwe richtlijnen van de NSW en na discussie over de gewenste lichtniveaus aan de hand van de inventarisatie. In dit stadium bleek de duidelijke relatie met de plaats van bomen en struiken en de wens om een betere coördinatie tussen "groen" en" licht" tot stand te brengen. Aan de hand van de richtlijnen is vervolgens globaal bekeken in hoeverre de bestaande verlichting af week. Dit bleek, zoals al verwacht werd op grond van de klachtenstroom, op vrij grote schaal het geval te zijn. Er kwamen ook situaties voor van wegen die goed en zelfs ruim verlicht waren, maar het alge mene beeld dat er in Breda weinig licht is, werd onderstreept. In samenspraak met een groot aantal betrokkenen; o.a. politie, voormalige milieudienst, werkgroep be stuurlijke preventie veel voorkomende criminaliteit, energiebedrijf, platform vrouwen en sociale veilig heid, voormalige Dienst Openbare Werken en adviesbureau Goudappel Coffeng BV, zijn de nieuwe richtlijnen van de NSW, die op dat moment nog niet officieel waren uitgegeven, op hun praktische bruikbaarheid getoetst en waar nodig nader aangepast. Een probleem vormde hierbij in eerste instantie de vertaling van de verlichtingstechniek naar de prakti sche effecten: de zgn. visuele moeilijkheidsgraad, in gevallen van sociaal onveilige- of verkeers onveilige situaties. Gekozen is daarom voor het leggen van een directe relatie tussen de bestaande verlichting en de eigen omgeving. Hiervoor is gebruik gemaakt van een groot aantal foto's, die in Breda zelf zijn gemaakt. Daarbij werd de per wegcategorie aanbevolen verlichting vergeleken met de bestaande verlichting. Het houden van avondexcursies met alle betrokkenen was hierbij een zeer nuttig hulpmiddel. Via deze procedure zijn de richtlijnen tot stand gekomen voor elke wegcategorie. Voor de verschillende categorieën wordt globaal aangegeven hoe de verlichtingsinstallatie er uit moet zien en welke soort lam pen moet worden gebruikt. Het volgende overzicht geeft de voor Breda gekozen verlichtingsrichtlijnen en verlichtingsinstallaties voor de diverse categorieën wegen weer. Voor een nadere verklaring van de gehanteerde lichttechnische Rapport 126-01-101 juli 1997

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1470