3. Quick Scan omtrent de situatie van de verlichting in 1997.
Qiuck Scan Beleidsplan Openbare Verlichting 1990 -1997 Gemeente Breda.
Kort samengevat was de aanpak volgens het Verlichtingsstructuurplan 1989 als volgt:
Bij de uitvoering van de verbeteringsmaatregelen van de openbare verlichting werd voorrang gegeven
aan de socialeveiligheid. Dit betekende dat in eerste instantie de zgn. verblijfsgebieden werden aan
gepakt (woonstraten, paden en erven etc.).
Verkeersgebieden zouden pas in het laatste stadium volgen.
Uitgangspunt was: kwalitatief goede openbare verlichting tegen acceptabele kosten. Hierbij werden een
tweetal scenario's onderzocht:
Scenario 1: Optimaal model.
Dit hield in het opzetten van een geheel nieuw verlichtingsplan (dus géén rekening houdend met de
aanwezige infrastructuur). Bij dit optimale model werd uitgegaan van een optimale mastlengte per
situatie: dit had in de meeste gevallen als consequentie dat het merendeel van de aanwezige masten
vervangen dienden te worden en er bovendien ook meer masten geplaatst zouden moeten worden.
Scenario 2: Betaalbaar compromis.
Dit betekende dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt zou worden van de aanwezige lichtmasten. Al
leen op probleemplaatsen dienden de verouderde masten vervangen te worden door nieuwe
"optimale" lichtmasten. Bij noodzakelijke verdichting van de verlichting zouden masten bijgeplaatst
moeten worden.
Gekozen werd voor scenario 2, waarbij in alle gevallen gebruik gemaakt zou worden van een optimaal
armatuur- en lamptype (lichtopbrengst, kleurweergave, energie/milieu, exploitatiekosten).
Er was dus niet voorzien in het vervangen van lichtmasten!
Het verlichtingsstructuurplan 1989 was voor de gemeente aanleiding de geconstateerde achterstanden in
een aantal jaren te verhelpen en daar gedurende de jaren 1990 tot en met 1997 jaarlijks gelden voor ter
beschikking te stellen. De uitvoering van de werkzaamheden, de zogenaamde jaarschijven, werd en
wordt verzorgd door het Regionaal Distributiebedrijf PNEM Breda, hierna aan te duiden met PNEM.
De uitbreiding per 1 januari 1997 van de gemeente Breda met de gebieden van de voormalige gemeenten
Prinsenbeek en Teteringen en delen van de voormalige gemeenten Nieuw-Ginneken, Terheijden en Rijs-
bergen, waren voor het nieuwe college reden om het buitenruimtenplan te laten actualiseren. Omdat de
openbare verlichting onderdeel uitmaakt van het buitenruimtenplan, heeft de afdeling Stedelijke van de
directie Buitenruimte van de dienst Stadsbeheer een Quick Scan te laten uitvoeren naar de huidige situa
tie van de straatverlichting. Deze Quick Scan is in opdracht van en in samenwerking met de afdeling
Stedelijke Activiteiten uitgevoerd door het Adviesbureau F.E.E. te Castricum.
Onderzocht zijn de veranderingen in de benadering van de openbare verlichting sinds 1989, de huidige
wijze van aanleg, beheer en onderhoud en de globale situatie van de huidige verlichting zowel in de stad
Breda als in de voormalige randgemeenten. De resultaten van de Quick Scan zijn in deze nota weerge
geven. Eerst wordt ingegaan op de verantwoordelijkheid van de gemeente voor een goede verlichting
volgens het huidige Burgerlijk Wetboek. Vervolgens worden de sinds 1989 veranderde mogelijkheden
voor het realiseren van efficiënte verlichting behandeld. In de volgende hoofdstukken worden achtereen
volgens behandeld de wijze van aanleg, beheer en onderhoud, de globale situatie van de huidige verlich
ting, de sinds 1989 uitgevoerde verbeteringen en de mogelijkheden tot energiebesparing. Tenslotte wor
den aanbevelingen gedaan voor verdere aanpak.
Rapport 126-01-101
juli 1997
4