5.2 Categorie 2, wijkverbindingswegen.
5.3 Categorie 3, buurtontsiuitingswegen.
5.4 Categorie 4, woonstraten en -erven.
Qiuck Scan Beleidsplan Openbare Verlichting 1990 -1997 Gemeente Breda.
De wijkverbindingswegen zijn de volgende categorie wegen met een verkeersintensiteit van 4.000 tot
10.000 motorvoertuigen per etmaal. Voor deze wegen gelden dezelfde verlichtingseisen als voor de
hoofdwegen. Omdat deze wegen meer in de woonomgeving liggen, gaat, vanwege de betere weergave
van kleuren, de voorkeur uit naar de toepassing van hogedruk natriumlampen. In situaties waar de
kleurweergave minder zwaar weegt kan eventueel ook de lagedruk natriumlamp worden toegepast.
Deze wegen zijn van een geheel ander karakter dan de eerste twee categorieën. Doorgaans is er sprake
van een verkeers- en een verblijfsfunctie. Het belang van de vlotte verkeersdoorstroming is veel minder,
de afgelegde afstand op dit soort wegen in de wijk is klein. De verlichting hoeft minder afgestemd te zijn
op verkeer dat met een continue snelheid voortgaat. Voor deze categorie wordt daarom een lager lichtni-
veau aanbevolen, terwijl de gelijkmatigheid iets minder kan zijn omdat de snelheid van het verkeer niet
vooropstaat. Wel is het verlichtingsniveau duidelijk hoger dan in verblijfsgebieden omdat immers van
een vermenging van (verkeers- en verblijfs-) functies sprake is. De verlichtingseisen voor de verkeers
wegen zijn als volgt:
L^em*
Uo
u,
0,5 tot 0,7 cd/m2
0,3 tot 0,4
>0,5
Voor de trottoirs en andere delen van deze wegen, waarvoor de verblijfsfunctie van toepassing is, gelden
de eisen voor woonstraten en -erven uit categorie 4.
Behalve met de hogedruk natriumlampen kan tegenwoordig ook met de moderne compact fluorescentie
lampen (PL lampen) van 40 en 55 Watt vaak voldaan worden aan de op dit soort wegen vereiste ver
lichtingsniveaus. De lampen hebben een veel langere levensduur en de verliezen in de elektronische
voorschakelapparatuur zijn laag. Het witte licht heeft goede kleurweergave eigenschappen, vooral voor
wegen in de woonomgeving kan dit een reden zijn om dit type lamp toe te passen.
Hier is de verkeersfunctie ondergeschikt aan de verblijfsfunctie. Centraal staat het gevoel van veiligheid,
de zichtbaarheid van mensen, gezichten en voorwerpen. Je veilig kunnen verplaatsen zonder angstge
voelens voor criminaliteit en gevaar is van belang. Gaat het bij verkeerswegen om de helderheid (de
luminantie) van het wegdek, hier is de herkenbaarheid van de omgeving van belang. De horizontale ver
lichtingssterkte en de gelijkmatigheid van de verlichting zijn de criteria waaraan de verlichtingskwaliteit
wordt getoetst. Door strategische plaatsing van de verlichting moeten donkere plekken en slagschadu
wen vermeden worden. Voor rustige woonstraten of woonerven is een gemiddelde horizontale verlich
tingssterkte van 2 lux bij een gelijkmatigheid van 0,3 voldoende. Bij toenemende drukte en hinder van
sterker licht uit de omgeving worden de waarden 3 of 5 lux bij een gelijkmatigheid van 0,2. Voor ruim
ten die ten aanzien van de openbare veiligheid als onveilig moeten worden aangemerkt, wordt 7 lux aan
bevolen bij een gelijkmatigheid van 0,3.
De toepassing van de oudere fluorescentielampen TL 18, 20, 36 en 40 Watt en de ronde TLE(M) lamp
wordt hier geheel verdrongen door de compact fluorescentielampen van 24 en 36 Watt. De relatief lange
levensduur en het hoge rendement maken het vervangen van de bestaande armaturen met de oude TL
lampen, al snel rendabel.
Rapport 126-01-101
juli 1997
6