32.325
7.460.000
686.000
9,2
2.376.000
10. Aanbevelingen voor verdere aanpak.
10.1 Beheer van de openbare verlichting.
Qiuck Scan Beleidsplan Openbare Verlichting 1990 -1997 Gemeente Breda.
Aantal
lampen
Huidig ver
bruik per
jaar
(kWh)
Mogelijke besparing
(kWh)
Benodigde
investering
Breda
25.678
6.370.000
465.000
7,3
1.470.000
Prinsenbeek
2.854
377.000
96.000
25,5
422.000
Teteringen
1.417
288.000
78.000
27,1
114.000
Ulvenhout-Bavel
2.376
425.000
47.000
11,1
370.000
Totaal
Energiebesparing is rendabel als de financiële resultaten van het lagere energiegebruik en de veranderde
exploitatielasten, opwegen tegen de kapitaalslasten van de benodigde investeringen. Bovenstaand bespa
ringspotentieel is geraamd aan de hand van de beschikbare gegevens omtrent de geïnstalleerde lampen.
Alleen al de jaarlijkse besparing op energiekosten, a 18 cent per kWh, bedraagt 123.500,-- of 5% van
de geraamde investeringen. Daarnaast worden nog eens ruim 1000 lampen minder en worden lampen
met een langere levensduur toegepast. Dit betekent minder en minder vaak lampen uitwisselen. Behalve
op de kosten van de lampen wordt hiermee ook bespaard op de kosten voor het periodiek uitwisselen.
Naast de financiële voordelen wordt ook het milieu lager belast. Het lagere elektriciteitsgebruik is goed
voor een vermindering van de jaarlijkse uitstoot aan kooldioxyde (C02) van 480.200 kg. Dit is de hoe
veelheid die door 80 HA bos geneutraliseerd kan worden en komt overeen met de uitstoot van 245 huis
houdens. Het toepassen van minder lampen met een langere levensduur betekent uiteraard ook een ver
mindering aan te verwerken afval. Daarnaast bevatten de moderne lampen veel kleinere hoeveelheden
aan schadelijke stoffen zoals kwik en fluorescentiepoeders.
Om de werkelijk rendabele besparingen te kunnen traceren, is nader onderzoek nodig. Een deel van de
externe kosten voor het uitvoeren van een dergelijk onderzoek kan vanuit de Energie- en Milieu
adviesregeling van het ministerie van Economische Zaken voor subsidie in aanmerking komen.
Uit hoofde van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het produkt openbare verlichting, kan de
gemeente er niet mee volstaan het beheer volledig aan de PNEM of een andere instantie over te laten. De
gemeente zal de uitvoerder van het beheer moeten aangeven wat het gemeentelijk beleid is en zal moeten
nagaan of het beleid ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Door de PNEM is de wens geuit voor een
contactpersoon bij de gemeente waarmee overleg mogelijk is over de uitvoering van het beheer. Nu han
delt men zo goed mogelijk naar eigen inzicht om met zo laag mogelijke kosten de openbare verlichting in
stand te houden. De huidige, niet optimale, situatie is daar een gevolg van.
Een eerste aanbeveling is dus het aanstellen van een medewerker openbare verlichting, die met voldoen
de kennis van zaken op zo efficiënt mogelijke wijze aanleg, beheer en onderhoud van de openbare ver
lichting gestalte kan geven. Hij of zij moet voldoende kennis hebben van de verlichtingstechniek om
nieuwe plannen en bestaande situaties te kunnen beoordelen en moet weten welke eisen aan de openbare
verlichting gesteld moeten worden, de mogelijkheden kennen om efficiënte verlichting te realiseren en
weten hoe de financiële aspecten doorwerken in de totale exploitatielasten. Deze specialist moet er voor
zorgen dat bij de voorbereiding van nieuwe plannen de verlichting als een gelijkwaardig onderdeel van
Rapport 126-01-101
juli 1997
15