QiuckScan Beleidsplan Openbare Verlichting 1990 -1997 Gemeente Breda. Bijlage 1 Verklaring van enkele lichttechnische begrippen. Wegdekluminantie. Met de wegdekluminantie wordt de helderheid van het wegdek aangegeven, die de verkeersdeelnemer vanuit zijn positie waarneemt. De wegdekluminantie bij duisternis is afhankelijk van de richting en de sterkte van het kunstlicht dat op het wegdek valt en van de reflectie eigenschappen van het weg- - dek. De gemiddelde wegdekluminantie Lgem. van een bepaald deel van de wegoppervlakte is een crite rium om de kwaliteit van de verlichting aan te duiden. Verlichtingssterkte. Met de verlichtingssterkte wordt aangegeven hoe sterk een bepaald vlak verlicht wordt. De gemid delde horizontale verlichtingssterkte Eh geB1. is een maat voor de kwaliteit van de verlichting van een bepaald horizontaal oppervlak van de openbare ruimte. De verticale verlichtingssterkte is van belang voor de herkenbaarheid van personen, het kunnen lezen van straatnaamborden, etc. Bij het karakteri seren van de kwaliteit van de verlichting van de openbare ruimte wordt de verticale verlichtings sterkte (nog) niet gehanteerd. Gelijkmatigheid. Door de openbare verlichting wordt het wegdek of de openbare ruimte niet overal even sterk verlicht. Binnen bepaalde grenzen wordt dit echter niet als hinderlijk ervaren. Bij de kwaliteitscriteria wordt met minimaal vereiste gelijkmatigheid de verhouding bedoeld tussen de laagste waarde en de gemid delde waarde van de luminantie of verlichtingssterkte over het te beschouwen oppervlak. De gelijk matigheid van de wegdekluminantie over het hele oppervlak wordt aangegeven met U„ en die over de middenlijn van iedere rijstrook met Uj. De gelijkmatigheid van de verlichtingssterkte wordt aangege ven met Uh. Rapport 126-01-101 juli 1997 19

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1487