3.2. Gegevensuitwisseling 11 echter verwacht dat de verhoogde aandacht voor fraude slechts meer signalen oplevert, zodat in 1996 nog geen ruimte werd verwacht. Sinds de start van de fraudepreventiemedewerker in 1993 zijn de aangemelde onderzoeken door SZ-Breda bij bijzonder onderzoek teruggebracht met ruim 25 Dit percentage is vanaf 1995 stabiel gebleven. Gelet op de voorraad bij het RIBO werd ervan uitgegaan dat de situatie pas sinds medio 1996 zodanig was, zodat men kon spreken van een "normale" situatie; toegerust op het aanbod. Uitgangspunt is dat alle aangeboden fraudeonderzoeken worden afgewerkt vóór de volgende heronderzoeksdatum. Binnen dat uitgangspunt wordt op grond van het beleidsplan 1996 de volgende prioriteitsvolgorde in acht genomen: 1. Partnerfraude; 2. Zwarte inkomensfraude boven 12.000,-; 3. Zwarte inkomensfraude tussen 6.000,- en 12.000,-; 4. Recidivegevallen; 5. Verblijfsfraude. Onderzoek naar witte inkomensfraude, in de vorm van het belastingproject, wordt daarnaast gehandhaafd. De voortgangscontrole van de onderzoeken ligt bij het Hoofd van de werkeenheid RIBO. Daarbij wordt aandacht gegeven aan de prioriteiten zoals die zijn aangegeven in het beleidsplan. Ook wordt daarbij gelet op de doorlooptijden van de onderzoeken en wordt getracht deze binnen de gestelde termijnen af te werken. Gelet op de prioriteit die gelegd werd bij de onderzoeken naar partnerfraude wordt opgemerkt dat in 1996 een zestigtal onderzoeken daarnaar werden aangeboden. Dit aantal wijkt nauwelijks af van de cijfers van 1995. Een verklaring hiervoor is dat weliswaar de aandacht zich hierop heeft gericht maar zich niet meer zaken hebben voorgedaan. Uit een vergelijking van de werkvoorraad van het RIBO voor de gemeente Breda op 31-12-1995 en 31-12-1996 blijkt dat deze terugloopt, waaraan de conclusie kan worden verbonden dat de prioriteitsstelling en de voortgangscontrole kennelijk effect hebben op de doorloopttijden van de onderzoeken. Het aanbod zaken betreffende gezamenlijke huishoudingen is nagenoeg gelijk gebleven. Door de prioriteitsstelling hoger te leggen blijken deze zaken nagenoeg wel allen binnen het verslagjaar afgewerkt te zijn. Automatisering van gegevensuitwisseling Voor 1996 is de systematische gegevensuitwisseling primair voor repressieve controles ingezet. Door de fraudepreventiemedewerker is gewerkt aan het stroomlijnen van samenwerkings- afspraken. Het voornemen om een 'convenant gegevensuitwisseling' per instelling te ontwikkelen, waarin de wijze en vorm van aanleveren van gegevens zou worden overeengekomen, is niet gerealiseerd. De reden hiervoor is dat de ontwikkeling hierin landelijk werking heeft gekregen. Zo wordt vanuit DIVOSA en VNG (alsook LVO: Landelijke Veranderingsorganisatie) gewerkt aan de oprichting van een Inlichtingenbureau, alwaar gegevens vanuit verschillende bestanden bijeengebracht worden ten behoeve van verificatie door o.a. gemeenten. Ook het Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK) heeft het overleg tijdelijk opgeschort in verband met landelijke ontwikkelingen waarbij momenteel elders proeven met uitwisseling gedaan worden waarvan de resultaten eerst afgewacht worden. Het overleg met de regionale zorgverzekeraar loopt nog; ook hierop hebben de landelijke ontwikkelingen echter vertragende invloed. Beleidsverslag 1996

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1517