In artikel 150 van de Gemeentewet wordt aan de gemeenteraad de verplichting opgelegd een in spraakverordening vast te stellen. Bij de inwerkingtreding van de Gemeentewet is bepaald dat deze verordening uiterlijk 31 december 1994 zou moeten zijn vastgesteld. Breda beschikt reeds sinds 1986 over een eigen inspraakverordening, de "inspraakverordening Breda 1986". De verplichting tot het geven van inspraak was vóór de regeling in de Gemeentewet opgenomen in afzonderlijke wetten zoals de Wet op de ruimtelijke ordening en de Wet op de stads en dorpsvernieuwing. Vanwege de thans in de Gemeentewet opgenomen algemene verplichting verwijzen afzonderlijke wetten nu nog uitsluitend voor de procedurele bepalingen naar de algemene inspraakverordening. Ook de vaststelling van de nota "De regels van het spel" maakte het wenselijk de huidige inspraakverordening op haar acualiteit te toetsen en waar nodig in aanpassingen te voorzien. Tenslotte bleek het wenselijk de consequenties van de per 1 januari 1994 in werking getreden Algemene wet bestuursrecht bij de onderhavige herzieningsoperatie mee te nemen. Het resultaat van een en ander is neergelegd in bijgaande nieuwe "Inspraakverordening Breda 1998". In deze verordening is verder plaats gegeven aan de juridische positionering van wijk-en dorpsraden en de adviesfunctie die deze raden vervullen in de communicatie met het gemeentebestuur in zaken die het algemene belang van een wijk of dorp specifiek betreffen. Hierdoor wordt mede voldaan aan afspraken die eertijds in het convenant "eenheid in verscheidenheid" zijn gemaakt. In de verordening is tenslotte een hoofdstuk gewijd aan de bijzondere vorm van inspraak/communi catie bij (de uitvoering van) bodemsaneringen. Bij de overdracht van provinciale taken terzake van de uitvoering van het bodemsaneringsprogramma is door de provincie de voorwaarde gesteld dat de provinciale regeling omtrent de in dat kader te geven inspraak op identieke wijze in een gemeente lijke regeling zou worden opgenomen. Vanwege de samenhang met de onderwerpen van de ge meentelijke inspraakverordening is er voor gekozen deze noodzakelijke voorziening op te nemen in de onderhavige inspraakverordening. De verhouding van de verordening met de nota "De regels van het spel". In de nota "De regels van het spel" worden uitgangspunten vastgelegd omtrent de wijze waarop het gemeentebestuur met zijn burgers wil communiceren. Langs de uitgezette lijnen van inspraak, participatie en consultatie wordt in deze nota nader invulling gegeven aan het streven de burgers meer bij de voorbereiding van belangrijke beslissingen te betrekken. De nota geeft aan dat een goede communicatie tussen bestuur en burgers in overwegende mate afhankelijk is van de open houding die de partners daarbij naar elkaar aannemen en de bereidheid tot het luisteren naar eikaars argumenten. Hierbij dient "inspraak" onderscheiden te worden van "overleg": Inspraak wordt aan in beginsel eenieder gegeven op basis van concrete beleidsvoornemens, terwijl overleg (participatie en consultatie) al in een fase kan plaatsvinden dat van een concreet voornemen nog geen sprake is. Bovendien vindt overleg niet plaats met eenieder maar met daartoe aangewezen overlegpartners. Anders dan bij inspraak is ambtelijk en bestuurlijk met participatie-en consultatieprocessen minder ervaring opgedaan. Daarom is er in deze verordening voorlopig voor gekozen deze beide overleg vormen niet nader te reguleren maar de regeling te beperken tot enkele kernbepalingen. Deze bepalingen hebben tot functie dat het gemeentebestuur zich omtrent het voeren van overleg, de keuze van de overlegpartner(s) en de daarbij geldende randvoorwaarden tijdig uitspreekt. Over de wijze waarop deze keuzen worden gemaakt alsmede de daarmee samenhangende consequenties bieden "De regels van spel" voldoende houvast. Zij dienen daarom het desbetreffende bestuursor gaan tot richtlijn, waarvan alleen in gemotiveerde gevallen van kan worden afgeweken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1539