natuurlijke en rechtspersonen. Inspraak moet in ieder geval worden gegeven bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen,plannen aangaande de stadsvernieuwing en de vaststelling van het gemeen telijk milieubeleidsplan. In overige gevallen kan de raad een inspraakprocedure voorschrijven of kunnen burgemeester en wethouders dan wel in voorkomend geval de burgemeester, al naar gelang de in het geding zijnde bevoegdheden, er voor kiezen inspraak te geven. Voor de hantering van deze bevoegdheden geeft de verordening geen nadere regels. Het algemeen inspraak-en communi catiebeleid zoals neergelegd in de voornoemde nota "De regels van het spel" geeft hiertoe voldoen de aanknopingspunten. In de verordening is voorts het aantal gevallen aangegeven waarin in ieder geval geen inspraak wordt verleend. Het betreft gevallen waarin de beïnvloedingsmogelijkheden voor de bevolking dermate gering zijn dat een volledige inspraakprocedure niet effectief zou zijn danwel verwachtin gen zou wekken welke niet zijn waar te maken. Zoals hiervoor reeds aangegeven legt de verordening het algemene kader vast voor de in concrete gevallen te regelen inspraak. Imperatief is voorgeschreven dat voor ieder beleidsvoornemen of plan waarbij inspraak wordt verleend, een communicatieplan wordt opgesteld waarin meer precies de condities voor de te verlenen inspraak zijn vastgelegd. Een tweede belangrijk document in dit verband betreft het ter afronding van de inspraak op te stellen eindverslag, in de verordening aangeduid als "commentaarnota". Deze commentaarnota geeft niet alleen een zo nauwkeurig mogelijk beeld van de gehouden inspraakprocedure, zij geldt tevens als referentie voor de door het gemeentebestuur te geven motivering hoe bij het nemen van het uiteindelijke besluit met de resultaten van de inspraak is omgegaan. Klachtenregeling De Gemeentewet schrijft in artikel 150 voorts voor dat de inspraakverordening moet voorzien in de mogelijkheid van een beklag over de (wijze van) uitvoering van de inspraakverordening. Aan dit voorschrift in de voorliggende verordening uitvoering gegeven. Klachten over de inspraak, over de communicatie met de wijk-en dorpsraden of de wijze waarop aan de bijzondere inspraak in het geval van bodemsanering uitvoering wordt gegeven, moeten schriftelijk worden ingediend bij het betreffende bestuursorgaan. Op de ingediende klachten wordt door het bestuursorgaan beslist nadat de commissie voor bezwaar-en beroepschriften advies heeft uitgebracht. De Verordening behande ling bezwaar-en beroepschriften is van overeenkomstige toepassing. Inspraak in geval van bodemsaneringsprocedure Onlangs hebben burgemeester en wethouders besloten dat zij betrokken willen worden bij de uitvoering van het provinciale bodemsaneringsprogramma binnen de gemeente onder de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant gestelde voorwaarden. Tegelijkertijd is door burgemeester en wethouders ingestemd met de door Gedeputeerde Staten voorgestelde overdracht van inhoudelij ke taken van de provincie naar de gemeente bij de bodemsaneringen in eigen beheer. Ook hier weer onder de voorwaarden zoals deze door hen zijn gesteld. Om belast te kunnen worden met de taken die samenhangen met de overheidssaneringen (sanerin gen op grond van het provinciale bodemsaneringsprogramma) eist de Wet bodembescherming dat in een verordening wordt geregeld hoe derde belanghebbenden bij de uitvoering ervan worden betrok ken. De provincie heeft dit aspect geregeld in de provinciale milieuverordening. Bij de inschakeling van de gemeente bij het uitvoeren van het provinciale bodemsaneringsprogram ma heeft de provincie daarom onder meer als voorwaarde gesteld dat bedoeld inspraakaspect in een gemeentelijke verordening wordt geregeld. De nu voorgestelde artikelen zijn nagenoeg gelijk aan de regeling in de provinciale milieuverorde ning, met uitzondering van artikel 17. Dit artikel komt niet uit de provinciale milieuverordening omdat het namelijk specifiek de rol van de gemeente betreft bij overheidssaneringen en saneringen in eigen beheer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1541