4. Tarieven en uitleenvoonvaarden
De basisgedachte is dat binnen een organisatie voor de klanten een eenduidig tarief gehanteerd
wordt.
De tariefstructuur van de bibliotheek Breda wordt in principe overgenomen. Dat betekent
invoering van een kwartje leengeld per boek van de afdeling voor volwassenen. Achterliggende
gedachte is mede de stijging van de kosten voor de leenrechtvergoeding.
De invoering van het leengeld vindt plaats per 1 januari 1997. Voor de gelijktrekking van het
abonnementsgeld is 1997 een overgangsjaar. Voor Teteringen en Prinsenbeek stijgt dit tarief per
1 januari 1998, voor Nieuw-Ginneken daalt het tarief per 1 januari 1997. Tarieven voor
uitzonderingsgroepen zoals 16-20 jarigen en 60+/65+ worden gelijkgetrokken.
Consequentie is dat leners van alle bibliotheken binnen Breda zonder bijkomende kosten gebruik
kunnen maken van elke voorziening.
Het boetegeld, ofwel de te-laat-gelden, worden bepaald op 20 cent per dag per boek (en
gelijkgestelde materialen). Dat betekent voor Breda een verhoging van het tarief, voor Nieuw-
Ginneken een verlaging. Wijziging van deze tarieven zal gefaseerd plaatsvinden. Teteringen kan
dit tarief pas invoeren na automatisering.
Alle andere tarieven die in veel gevallen al bijna gelijk lopen zullen per 1 januari 1997 gelijk
getrokken worden.
Uitleenvoonvaarden
Ook voor de uitleenvoonvaarden wordt als uitgangspunt genomen dat de voonvaarden voor de
klanten binnen een organisatie gelijk zijn. Er wordt gestreefd om deze gelijkheid per
1 januari 1998 bereikt te hebben.
5. Bedrijfsvoering
Omdat er vanuit gegaan wordt dat de bibliotheken Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen
opgenomen worden in de organisatie van de bibliotheek Breda is het vanzelfsprekend dat alle
bedrijfsprocessen - voorzover dat effectiever en efficiënter is - geïntegreerd worden. Aan de orde
zijn dan onder andere:
boekhouding;
personeel- en salarisadministratie;
automatisering;
transport;
leenverkeer/huurcollecties;
collectie-aanschaf.
Dat enkele zaken niet met ingang van 1 januari 1997 geregeld zijn moge duidelijk zijn. Per
onderdeel zal door de uitvoerders bekeken worden wat de meest logische en haalbare
overgangsdatum kan zijn.
juli 1996.
3