2. Het verlenen en vaststellen van de financiële middelen t.b.v. het indicatie-orgaan op basis van in te dienen begrotingen en jaarrekenin gen voorzover het de in artikel 3 bedoelde taken betreft. 3Het bewaken van een adequate uitvoering van de aan haar opgedragen taken en de daaraan verbonden kosten. Verhouding van de taakopdracht aan het openbaar lichaam tot de bevoegdheden van de gemeentebesturen Artikel 5 De gemeenten onthouden zich van het uitoefenen van de hun toekomende bevoegdheden, indien en voor zover zij die aan het openbaar lichaam hebben overgedragen Hoofdstuk III. Het bestuur van de Regeling. Algemene bepalingen. Artikel 6 1. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit een Algemeen Bestuur, een Dagelijks Bestuur en een voorzitter. 2. Het Algemeen Bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam. 3. De voorzitter is voorzitter van het Algemeen Bestuur en tevens van het Dagelijks Bestuur. Samenstelling van het Algemeen Bestuur. Artikel 7 1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit leden, die op aanbeveling van Burge meester en Wethouders, door de Raden uit hun midden, de voorzitter van de gemeenteraad inbegrepen, worden aangewezen. De Raden wijzen elk één lid van het Algemeen Bestuur aan. 2. De Raden wijzen uit hun midden, de voorzitter van de gemeenteraad inbegrepen, tevens één plaatsvervangend lid aan. 3. De Raden besluiten zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode tot de aanwijzing van het lid en het plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur. 4. De zittingsperiode van het Algemeen Bestuur is gelijk aan die van de Raden. Indien de leden hun kwalificatie het raadslidmaatschap) om aangewezen te worden behouden, blijven zij na periodieke aftreding hun functie als lid van het Algemeen Bestuur waarnemen, totdat de Raad is overgegaan tot aanwijzing van een lid voor de nieuwe zittingsperiode. 5. De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen dat schriftelijk in bij de voorzitter van de Raad, die hen heeft aangewezen. Indien zij hun kwaliteit om aangewezen te worden behouden, blijven zij hun functie als lid van het Algemeen Bestuur waarnemen, totdat in hun opvolging is voorzien. 6. In tussentijdse vacatures wordt door de Raad die het aangaat, zo mogelijk in zijn eerstvolgende vergadering voorzien. 7. Burgemeester en Wethouders doen binnen acht dagen aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur mededeling van het ontstaan van tussentijdse vacatures en van de aanwijzing van een nieuw lid, ter voorziening in die vacatures Onverenigbare betrekkingen. 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1682