Rekening. Artikel 28. 1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 2. Degene(n), die, ingevolge de in artikel 29 bedoelde voorschriften belast is/zijn met de samenstelling van een rekening, draagt/dragen er zorg voor, dat onmiddellijk na de sluiting van de dienst de rekening van uitgaven en inkomsten over het voorafgaande dienstjaar wordt opgemaakt. Hij legt/leggen deze vóór 1 maart aan het dagelijks bestuur over Het Dagelijks Bestuur biedt deze rekening(en)na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid, ingesteld door de op grond van artikel 30 aangewezen deskundige, en hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bij behorende bescheiden, ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur aan. 3. Het Dagelijks Bestuur zendt de rekening(en) met het bijbehorende verslag eveneens aan de raden. Deze kunnen daaromtrent binnen acht weken na ontvangst het Dagelijks Bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, bij de rekening(en) 4. Het Algemeen Bestuur onderzoekt vervolgens de rekening(en) zonder uitstel en stelt ze vast uiterlijk op 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft/hebben en zendt deze toe aan Gedeputeerde Staten 5. De vaststelling van een rekening strekt het Dagelijks Bestuur en de op grond van artikel 2 9 aangewezen functionarissen tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelma tigheden. Financiële administratie en geldelijk beheer. Artikel 29. 1. Het Algemeen Bestuur stelt regelen vast met betrekking tot de organisa tie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden van het openbaar lichaam. Deze regelen dienen te waarborgen, dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan. De regelen worden toege zonden aan Gedeputeerde Staten. 2. De administratie en het beheer van vermogenswaarden worden door het dagelijks bestuur opgedragen aan één of meer daartoe bij de in het eerste lid bedoelde regelen aan te wijzen ambtenaren. Artikel 30. Het Algemeen Bestuur stelt regelen vast met betrekking tot de controle op de administratie en het beheer van vermogenswaarden van de in het tweede lid van artikel 2 9 bedoelde ambtenaren. Deze controle wordt opgedragen aan één of meer bij de bedoelde regelen aan te wijzen deskundigen. De regelen worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten. Artikel 31. Het Algemeen Bestuur stelt regelen vast omtrent de verzekering van de gelden van het openbaar lichaam tegen benadeling. 8

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1687