Bekostiging
Artikel 32
1. De kosten van het openbaar lichaam voor de taken als bedoeld in artikel
3 onder a worden, voor zover zij niet op andere wijze worden gedekt,
door de gemeenten gedragen naar rato van het aantal inwoners 65+ voor
driekwart van het totale bedrag en het totaal aantal inwoners voor
éénkwart van het totale bedrag. Als inwonertalcijfers van de gemeenten
worden aangehouden de laatstelijk door het Centraal Bureau voor de
Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
2De kosten van het openbaar lichaam voor de taken als bedoeld in artikel
3 onder b worden, voorzover zij niet op andere wijze worden gedekt,
door de deelnemende gemeenten gedragen naar rato van afgenomen produc
ten, tenzij een andere toerekening redelijk en mogelijk is.
Garantie
Artikel 33.
Ten behoeve van de geldgever(s) garanderen alle gemeenten, naar rato van de
bij of krachtens artikel 32 vastgestelde kostenverdeling, de betaling van
renten en aflossingen van de door het openbaar lichaam te sluiten overeen
komsten van geldlening.
Hoofdstuk VII. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing.
Toetreding.
Artikel 34
1. Indien een gemeente verzoekt tot de Regeling te mogen toetreden, stelt
het Algemeen Bestuur, na overleg met de desbetreffende gemeente, de
voorwaarden voor die toetreding vast
2. Het Dagelijks Bestuur zendt vervolgens het verzoek tot toetreding met
de door het Algemeen Bestuur vastgestelde voorwaarden naar de raden.
3. Toetreding vindt eerst plaats, indien de Raden, de Colleges van
Burgemeester en Wethouders en de Burgemeesters van tenminste drie
vierde van de gemeenten daarin bewilligen. Het Algemeen Bestuur stelt
vast wanneer deze voorwaarde vervuld is.
4De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die
van opname in het register, bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de
wet tenzij het Algemeen Bestuur, na overleg met de betreffende gemeen
te, anders heeft bepaald.
Uittreding.
Artikel 35.
1. Uittreding van een gemeente kan geschieden bij besluiten van de
gemeenteraad, het College van Burgemeester en Wethouders en de Burge
meester van de betreffende gemeente.
2. Een besluit tot uittreding dient minimaal één jaar vóór de datum van
uittreding aan het Dagelijks Bestuur te worden aangeboden.
3. Het Dagelijks Bestuur zendt een besluit tot uittreding van een gemeente
aan de raden.
4. Voor een uittredende gemeente geldt een uittredingsverplichting. Voor
het eerste jaar gelijk aan 100 procent, voor het tweede jaar 75
procent, voor het derde jaar 5 0 procent en in het vierde jaar 25
procent van de bijdrage van het laatste jaar van deelname van de
9