Gemeente Breda Raadsvoorstel 1997/258 Registratienummer 15S1 Dienst/afdeling CON/CBB Aantal bijlagen Betreft: Toekomst regionale samenwerking Inleiding Reeds enige tijd wordt gediscussieerd over de noodzaak, inhoud en vorm van samenwerking tussen gemeenten in deze regio. In het Programakkoord wordt, gelet op de toenemende verwevenheid van bovenlokale, regionale en grensoverschrijdende verbanden, nadrukkelijk de aandacht gevraagd voor de positie van Breda in de regio. Breda zal actief deelnemen aan, dan wel het initiatief nemen tot samenwerkingsprocessen die de positie van de regio ondersteunen. Uitgangspunt hierbij is dat Breda zeer hecht aan intergemeentelijke samenwerking. Gelet op de veranderende opvattingen met betrekking tot de bestuurlijke organisatie en onder voorwaarde dat voor de wenselijke intergemeentelijke samenwerking passende, niet vrijblijvende oplossingen worden gevonden, wordt in het Programakkoord bepaald dat het Stadsgewest kan worden opgeheven In deze lijn is in de raadsvergadering van 5 juni 1997 aan u een aantal vraagpunten voorgelegd over de toekomst van de regionale samenwerking in het Stadsgewest Breda. Ook in de andere 2 0 gemeenteraden is hierover gediscussieerd. Het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest Breda heeft naar aanleiding van de reacties van de betrokken gemeenten een voorstel gedaan over de hoofdstructuur voor toekomstige gemeentelijke samenwerking Voorstel 1. In te stemmen met de volgende hoofdstructuur van toekomstige gemeentelijke samenwerking, onder gelijktijdige opheffing van het stadsgewest; de ontvlechting van de huidige vorm van samenwerking in afzonderlijke regelingen per samenwerkingsterrein; het organiseren van de samenwerking op het terrein van sociaal-economische zaken en de gemeenschappelijke alarmcentrale op het schaalniveau van West- Brabant de gemeentelijke samenwerking op de overige beleidsmatige onderwerpen (bijvoorbeeld volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) onder te brengen in afzonderlijke regelingen en hiertoe gestructureerde vormen van portefeuille- houdersoverleggen in te stellen. 2Burgemeester en wethouders te machtigen om in overleg met de partnergemeenten in het Stadsgewest in lijn van het besluit onder 1 nadere voorstellen hier-over uit te werken voor besluitvorming - in elk geval over de ambtelijke ondersteuning voor de portefeuillehoudersoverleggen - en hiertoe de commissie Algemene Zaken regelmatig te informeren. 3. Dit proces uiterlijk 1 mei 1999 afgerond te hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1694